duidelijk zijn. En toch moet het met allen nadruk worden uitgesproken en haar en de haren steeds duidelijker worden gemaakt. Immers, dat is eenvoudig het dilemma, waarvoor men staat bij dezen strijd: partijstrijd, beslissing der geschillen door de stembus (waarbij nu eenmaal niet gesproken wordt, maar louter gestemd, waarbij dus louter het getal den doorslag geeft) öf reorganisatie, d.w.z. beslissing der geschillen langs zuiver-kerkelijleen weg, d.i. door middel van het geestelijke, door Christus ingestelde ambt, door middel dus van de kerkelijke vergaderingen van ambtsdragers. 1)

Degenen, die tegen reorganisatie waren, zagen zich dan ook genoodzaakt om den toestand, zooals hij nu is (en gedurende heel de 19de eeuw geweest is) met al zijn „onwaarachtig geknoei", zooals de moderne Dr. Hooykaas het eens noemde, met al zijn schipperen en plooien om eenerzijds principieel het begrip „Kerk" niet gansch en al prijs te geven („de Kerk kent geen richtingen") en anderzijds toch aan de gedachte van Vereeniging van alle soorten van richtingen praktisch tegemoet te komen (bij doop en belijdenis b.v.) — om dat alles met de meest rooskleurige tinten te teekenen. Over den partijstrijd, die voortdurende bron van afscheidingen binnen of buiten de Kerk, werd daarbij

x) In de discussie werd opgemerkt, dat toch ook in de gereorganiseerde Kerk bij allerlei gelegenheden gestemd zal moeten worden. Doch het maakt een groot verschil, of eerst in de wettig daartoe geroepen vergaderingen wordt beraadslaagd op grond, van Gods Woord. Menigmaal zal dan met algemeene stemmen besloten kunnen worden, zooals b.v. te Dordrecht of met zeer groote meerderheid, zooals te Nicea. Dat dwaling mogelijk blijft, spreekt vanzelf. Doch in elk geval is dit de wettige, van Godswege aangewezen weg. In onze kerk beslist echter thans feitelijk alleen de stembus. Practisch is niet Gods Woord (bij gebrek aan de wettige, kerkelijke vergaderingen der ambtsdragers), maar de stembus primair.