openbare school in Amsterdam voerden de leerlingen ook allerlei vaantjes op hun rijwielen mede en ieders overtuiging van eigen goed inzicht en van de verderfelijkheid der andere richting was zoo sterk, dat er een formeele kinderoorlog ontstond en men eikaars emblemen afrukte en vernielde; gloeiende overtuiging en tegelijk haat blonk uit de oogen en vechtpartijen waren aan de orde van den dag. Het hoofd der school kondigde wijselijk een vlaggen verbod af om den oorlog te doen ophouden. Een leerling wilde daaraan op bevel van den vader niet voldoen, werd daarom van de school geweerd; de zaak kwam zelfs

keurden oriteiten' die het »vlaggenverbod" goed-

Volwassenen zijn echter niet verstandiger dan kinderen. Op de omslagen der radio-gidsen prijken nog

waaïn»f f"g rfde" kIeUreQ' met 0ran;ie-portretten waarnaast reclame voor aambeienzalf, likdoornpleisters enz. Maar het kan nog veel veel erger. „II Duce"

h™"?er .'i rer" trokken hun volgelingen zwarte en bruine uniformen aan en het „Hakenkreuz" wapperde breed uit als uitdaging aan het Hamer-en-Sikkel

Hit i|?e |lj eil"™,''ciem' Zeer scherp prononceerde dit alles de verdeeldheid. Het waren vooral de vlaggen en de uniformen, die den haat en den nijd gaande maakten althans hevig aanwakkerden. Wel is waar vroeg dit alles van de dragers een grooten „Opferund Bekennermut) (moed tot het offer der overtuiging), evenals bij den Heilsoldaat, die door zijn unidaThef^ Z6ndl°g Uitdraagt in de wereld, maar, door-

tof fpil r nadruk .legt °P wat verdeelt en prikkelt tot felle tegenspraak en tot kleurbekennen van de tegenpartijen, bracht het den kleinen burgeroorlog

Sn;n!°0fSag' °nrust; onderdrukking. Kanselier inning gal een uniformverbod, en — de striid luwde: men kon niet meer vriend en vijand onderscheiden. \ on Papen, naar ik meen, hief het verbod on en ono-pnlilitl™!;^ 1, , uuu

*nl ® iveei-uen overval en tegenover-

al weer terug^ Thans is nog maar één uniform geoorloofd: het Braunhemrl pm rlo s+Qi,ii,„i„ •«.

Tl , ^Lcciixjaciiii-uil UOrlTl

alleen het Schwarz-Wpie-z-T?^ xx^i i

—vu f\ I H 117.

en

.—" ^yvaiA"cisz.-xvot en Hakenkreuz wapperen m den wind. Wanneer echter in onze of in Fransche havens het heidensche kruis waait van een schip, laait weer de haat der arbeiders op en kan er

svmboofhl-fT gel°St' Z00lang het Provoceerende symbool blijft wapperen. Dollfusz, in Oostenrijk, gaat

te per™™ V'"'1'ied'>n °m de" b«S»oori„l ?n

Wanneer men uit Duitschland ons land weer bin-

formTp ^ 1USt' de kalmte: geen bruine uni¬

form, geen gewapper van het zwarte kruis; het uitc i agen op de straat van de overtuigingen is afgeloo-

Se10DeTrtlgMen V1T?g -S het bij ons" Maai? niet gelieel. De Ir. Mussert-fascisten rukken ook hier al

de weinige vlaggen en vaantjes van tenten en fietsen

en alleen hun symbool mag het heerscheiKle zijn De

burgemeester m Den Haag denkt ook reeds over'een

nat?ognalpek^ natuurlijk niet geldt voor de

ationale kleuren; en onze regeering overweegt een algemeen uniformverbod (ministers, kamerleden politie en soldaten mogen ze blijven dragen - maak J;.1™aaf. ni®t ongerust); en het vertoonen in ambtebpf i fS Van allerlei onderscheidingen (ook van zit b5p° r g?Veert'ie!) is reeds verboden. Daarin 1 de.1}. ten dage veel goeds.- Het toespitsen der

de onrustm|pen' v "adrak leg«en op wat verdeelt, door ynnrVomoti der wordt er

Toch wou ik gaarne, dat men één stapje verder

hung'vWgeneenm bepalen' dat alle landen

iun \ Jaggen en uniformen op een grooten hoon

moeten werpen, met petroleum overgieten en in

brand steken. Ik zou haast zeggen, daï kan de be

wapening wel doorgaan, mits natuurlijk niet weer

f w»

^ Baa,LL vuiuiBu. uoriog is zonder oiulpr scheidingsteeken niet meer mogelijk. Ook is de schitering van uniformen en het aangapen er van, voor-

door ntt der menschelijke ijdelheid kan daar-

niet meer plaats vinden. De vlag kan dan nipf meer worden beleedigd, de uniform geen schande worden aangedaan; niemand behoeft meer voor de vlag te sterven; geeneen kan een anderen-uniform drager dooden. Het pralen met het eigen voortreffelijke en het minder achten van het andere gaat niet meer zoo gemakkelijk, wanneer de verschillen geen uitdrukking meer vinden. Weg met het Hakenkruis eg mtet Sikkel en Hamer. Geen Kruis van St.-George

Sfrf*' °nlefr de Tricolore- Verdwijne de Stars and Stripes. Omlaag met het Rood-Wit-Blauw. De Saun Pompebledden aan flarden. Ook andere nationTlP onderscheidingsteekenen verboden. Alle afgoden od een hoop üe Vlaantsche Leeuw; de Duitsche Adelaar

vLfS Leeuw. (Het is merkwaardig, hoeveel staten een roofdier in hun wapen voeren') Dan kan er helaas niet meer worden gezongen van ' ie Strasze frei Den braunen Bataillonen; Wij bef-

'tblauwmUri de schuimende zee, En voeren naar t blauw van den hemel U mee Al kleurt zich enz •

Det, det ïs us Fryske Flagge, enz. En dat zou wel heel

Sfeïi rnrr,p/naar Z°olang de vlaggen zooveel onheil stichten moeten we dat er maar voor over hebben

Hoe simpel is toch eigenlijk de oplossing! — «een

één uniform11 umf ormen meer! En toch moet ik voor nniiorm een uitzondering maken: die met het zwaard des Geestes en den helm der zaligheid En één

ChSs DoT m°et ^ WijVen: b6t kruis van

1 n •'!' 1S weer den Joden een dwaasvrede! . Gneken een ergernis.... Dus toch geen

„Ik ben niet gekomen om vrede te brengen on aarde, maar het zwaard"

„Kom, Heere Jezus, kom haastelijk!"

D.

F. Z.

Het oorlogsvraagstuk

XIV.

v']n<T1pT vnHthiriS'aWat gedaan werd om de leemten van het Volkenbondsverdrag aan te vullen.

Ue eerste poging daartoe was het Protocol van

verragVd"t1924' ^ ^ den VoIk-bond opgesïï . ï i ü t voorzag in een volledige vreedzame °-esc ïllenbeslechting door verzoening en arbitrage "en dat voorts een volstrekt oorlogsverbod inhield en militaire maatregelen van alle tot het protocol toegetreden staten tegen een staat, die oorlog zou beginnen, voorschreef. Bij twijfel, wie als aanvaller zou moeten worden beschouwd, zou de Volkenbondsaad beslissen. Doordat de meeste staten tegen de ïatificatie van het verdrag opzagen wegens de verregaande verplichtingen, die het meebracht, trad het met m werking. Wat betreft de volledige regeling der vieedzame geschillenbeslechting was dit oi te betreuren, doch ten aanzien van het voorschrift van ■ /a ,f maatregelen meenen wij, dat het gelukkig s, dat het niet tot stand kwam. Want al willen wij een eventueele voorbehoedende werking tegen het uitbreken van oorlog van een dergelijk voorschrift met geheel ontkennen, veel grooter lijkt ons het erin liggende oorlogsgevaar. Stel, dat twee groote mogend heden gezamenlijk een oorlog begonnen tegen een derde groote mogendheid, dan zouden alle staten de twee groote moeten optreden en kwam er