borgtocht moeten storten, die we bij het verlaten van Frankrijk terugkrijgen enz. enz.; kortom we kunnen er niet door. De tocht langs de Franse slagvelden zal dus over moeten gaan. Een wens van jaren, om Amiens, Chemin des Dames, Hois de Compiègne Rheims etc., te kunnen bezoeken, zal dus niet verwezenlijkt wnrden. Dat spijt ons Maar het is niet te veranderen. Misschien is het ook gelukkig want het weer wordt er niet beter op. Dikke onweerskoppen komen aan de horizon. Als het omslaat, en de wind wordt ZuidWest, dan gaat het vóór de wind naar huis terug. Zo hebben we 't bij 't vertrek al zo n beetje uitgerekend. Van de douane mogen we wel even op Franse bodem. Ze hebben respect voor onze tocht. In een gr ot tingel-tanael café aan de drukke weg van Armentières naar Bailleul drinken we koffie uit een glas, nuttigen ons twaalf-uurtje, en kijken wat rond. In het café hangen grote biljetten met allerlei verordeningen over Service Militaire (militaire dienst); we zijn in de Grande République Franqaise: „la Patrie". Zuidelijk van ons liggen tiet uit de oorlog zo beruchte 1 éthune en La Bassée.

We gaan terug, wensen Frankrijk goede das;; de dikke Belg laat ons zonder visitatie weer door; we zim weer in Neuve Eglise. Nu gaat het weer huistoe! Een beetje blij zijn we daardoor toch! De weg is zwaar: veel hellingen, doch mooi: prachtige velden met. veel tabak, tabak en vlas, vlas. Telkens nog weer kerkhoven We stappen nog eens af en kijken Alles eerder, liefdevol verzorgd

We komen in de fabrieksstreek. Wat een mensen wonen daar. Al maar steden, huizen; armoedig, niet zi'delijk; arbeidzaam; men schijnt er veel harder te werken dan bij ons. Warneten — Wervicq Meenen. Bij Wevelghem vinden we een op het land van een vriendelijken boer een prachtige plaats voor onze tenten, waarin we, na fourageren en eten weer heerlijk rusten, hoewel de nacht heet is en het begint te rommelen in de verte. Het tikkelt zacht van regen op de tent. Onze buurman, medetrekker, wou nog heslist Frankrijk in; we zijn vlak bij de grens. Hij gaat op stap, en keert laat terug, moet zelf lopen want het trammetje loopt niet meer. Door de duisternis misleid, heeft hij nog al wat moeite z n tent terug te vinden, maar wat er allemaal is gebeurd, vertel ik nier

De Vrijdag, 13 Aug., brengt een donkere dag. Al spoedig zijn we in Kortrijk, waar onze witte spat borden de aandacht trekken van een mevrouw Ockerman, een Hollandse; de nationale band trekt zo sterk, dat /e ons allen uitnodigt bij haar koffie te komen drinken, wat we eindelijk aannemen. Welk een gul onthaal! Neen, het Nederlandse bloed spreekt toch; als volksgenoten staat men elkaar toch nog nader. Een dikke onweersbui dwingt ons tot langer blijven We worden met eenvoudige vriendelijkheid en hartelijkheid overladen. We zullen dit niet licht vergeten! Eindelijk klaart het op. Wij vertrekken weer. Een andei landgenoot merkt ons op en wijst ons de weg door Kortrijk en een goed pad naar Avelghem. Hij vertelt van zijn verblijf in België, hoe goed hij het èr heeft, hoe prettig hij er woonde. Een hartelijke handdruk ten afscheid.

En dan gaat de tocht verder. Maar we zijn nu uit de „oorlogszone" en mijn beschrijving voor ons blad is hiermee ten einde. We hadden een goede tocht terug. Soms dikke buien. Maar de wind in de rug. Bezochten ook nog Waterloo. Wat is dat alles klein daar, vergeleken bij Vlaanderen. Maar Waterloo — duurde ook maar twee dagen; Vlaanderen vier jaar! Over Leuven ging het des Maandags. Leuven! Ook een schrikbeeld uit de oorlog. De prachtige Bibliotheek, welk een gebouw! in vlammen, de halve stad een vuurzee. Het onbeschrijflijk mooie stadhuis staat er nog als pronk en praal van liefde tot het schone.

Zo ging onze weg naar huis. Dinsdags waren we bij Eindhoven en Woensdags weer thuis.

Waarheen gaat de weg van Europa? Naar nieuwe verschrikkingen? God behoede ons!

Z. D. F.

Droevig.

Dezer dagen kwamen we in „De Standaard" de volgende advertentie tegen:

Voor Defensie:

in weinig weken een halve ton, bravo.

Voor Geref Kerkbouw Schagen: slechts f5000 nodig!

Denkt aan donker N Holland !

H Pilon, Giro 75403, Schagen.

Wat bedoelt de steller? De tegenstelling te doen uitkomen tussen de halve ton, die er voor defensie zó maar, vrnwillig kwam, zonder dat er om gevraagd was èn de slechts f 5000 die er voor het gebouw der Geref. Kerk te Schagen, gevraagd, moeizaam komt?'

Blijkbaar niet. Hij ziet, helaas, geen tegenstelling. Immers, hij roept een „bravo" voor de halve ton! En toch wil hij licht brengen in donker N -Holland

De evangelist Johannes zegt ons: „Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen '. Ach, wij vrezen dat velen, die het Licht gezien hebben, hetzelve evenmin tenvolle hebben begrepen. Hoe zou men anders „bravo" kunnen roepen voor de waan van „defensie'. Met al zijn „defensie" wordt de wereld bar'onveilig; oorzaak: de duisternis heeft het licht niet begrepen.

H., 7 4 '38. de G.

„De wereld in vlammen".

Onder deze titel wordt een film opgevoerd, die „De Standaard' onlangs zeer gunstig recenseerde. Ze noemt hem een „zuiver documentaire film'.

Ver er zegt „Ue Standaard' er van:

„Geen speelfilm derhalve wamn de wereldbrand zo „mogelijk nog meer gedramatiseerd wordt dan de „werkelijkheid reeds is, waarin het effect een zo grote „rol spelen kan, doch een droef verslag van de jaren „1914 tot 1918 aan het Westelijk front zonder meer. „ Een spreekstem gaat de ontwikkelingsgang van deze „oorlog ua en op het doek zien we momentopnamen „uit deze volkerenkrijg... . en ic« rillen....

„We zien geen bravour stukjes van heldhaftige soldaten, maar mannen die strijden in de modder, op „wier gezicht de waanzin soms te lezen staat, die niet „meer weten waarom ze vechten. Somber is deze film, „maar juist door haar somberheid van zo grote „kracht. '

l'at is de werkelijke oorlog, niet van nu, maar van ruim 20 jaar geleden. Inmiddels heeft de techniek ons haar zegeningen geschonken!

We hebben slechts één hoop: dat alle „Standaard" lezers deze recentie hebben gelezen en .... overdacht. Wellicht dat dan enkelen tot het inzicht zijn gekomen dat de bewering: oorlog is rechtshandhaving leugen is.

Laat men zich nu eens de vraag stellen of op een dergelijke „waanzin', uit welk motief ook aangevangen — al is dat overigens niet onverschillig — Gods goedkeuring kan rusten. Voor de beantwoording van die vraag hebben we toch waarlijk geen bijbeltekst nodig, die zulk een oorlog nadrukkelijk verbiedt. Heel de Schrift is er één veroordeling van!

H. de G.

1) Cursivering van my. de G