op de ziel, om tegen zulke afwijkingen steeds te waken en te waarschuwen.

Al zou uien dat zelfs «bijten en vereten" noemen, wij zouden ons dat getroosten, wetende dat liet hierbij gaat om zeer wezenlijke belangen, niet van onze eijjene personen, maar van de zake des Heeren!

1878 _ 8 AUGUSTUS - 1895.

Wat wij u vragen.

Wij zien Jezus met heerlijkheid | en eere gekroond. Hebr. 1: 9a. $ ln den strijd voor de School met den Bijbel ^ moet het oog steeds naar boven geslagen worden, $ waar Christus Jezus is met heerlijkheid en eere J gekroond. $

Daarom, broeders en zusters in den strijd, heffen 5 wij onze harten naar boven.

lil Hem is de kracht om te lijden, te strijden; J De kracht om te zijn, die Hij wil dat wij zijn. ^ Zonder Hem kunnen wij niets doen en zijn wij 5 onbekwaam tot eenig goed.

Zonder Hem is ook onze arbeid voor en in de 5 School met* den Bijbel met onvruchtbaarheid ge- 5 slagen. Maar met en in en door Hem wordt de j in zich zeiven machtelooze sterk, bekwaam, ge- ^ trouw en volhardend, en zal ook de strijd voor 5 het Christelijk Onderwijs tot eere zijns naams en $ tot een onvergankelijken zegen voor onze kinderen ^ en ons volk gedijen.

Zoo spreekt het geloof, dat uit den Heiligen 5 Geest is. Het steunt op zijn Woord en belofte. ^ Hoe heerlijk, als het den moeden strijder gegeven J wordt, in het geloof op te zien naar den hemel, J waar Christus Jezus is met heerlijkheid en eere gekroond; — als uit zijne volheid stroomen van $ genade afdalen op zijne dienaren, wien het om ^ de eere zijns naams te doen is in de bange wor- ^ steling tot behoud en uitbreiding van de School ) met den Bijbel.

Dan wijkt de moeheid en slapheid, waarover, J helaas! ook de verst gevorderde Christen zich ^ nog bij tijden schamen moet; — dan vlamt de ^ liefde weer op, hoog en helder; — dan wcrdt $ de voet en de hand weder vaardig, het hart ge- J willig; — dan, bij die heerlijke sprake des geloofs ï en den bezielenden gloed der liefde uit God, wordt ï de hope, die in den verheerlijkten Heiland wortelt, | krachtig, en is, ook met het oog op den strijd | voor en den arbeid in de Scholen met den Bijbel, ! Nehemia's woord in het hart en op de lippen: ! „God van den hemel zal het ons doen gelukken, | en wij, zijne knechten, zullen ons opmaken en j bouwen."

Jezus met eere en heerlijkheid gekroond! Ziedaar eene waarheid, even verheven als bezielend en schoon. Wel mocht een thans ontslapen Christelijk dichter, daarvan met kinderlijken eenvoud zingen tegenover zooveel dat van de wereld is en waarin anderen bezieling zoeken of het als schoon verheerlijken:

Maar eindeloos sehooner en eeniglijk schoon, Is Christus, de Heere, op hemelschen troon,

En wij aan zijn voeten gebogen in 't stof, Van harte Hem brengend aanbidding en lof. Uit die heerlijkheid en eere dringt ook op het terrein van de School met den Bijbel menige lichtstraal door, die tot blijdschap stemt te midden van zooveel dat bedroeft.

Of hoe, \\ as het niet zijne hand, die ons in den strijd staande hield; die aan het Christelijk onderwijs in steeds wijder kring belangstelling verschafte; die veler tegenstand terugdrong of onschadelijk maakte; die het getal der Scholen met den Bijbel jaar aan jaar vermeerderde, zoodat het thans het belangrijke cijfer van 574, bevolkt door 93,000 leerlingen, bereiken mocht ?

Was het niet Zijne hand, die zegen gaf in en door de Scholen met den Bijbel in Zijne genadige ondersteuning van onderwijzers en onderwijzeressen, die in het geloof op Hem zien; in de blijdschap die Hij hun bereidde, daar zij vrucht op hun arbeid mochten zien, zoowel in de gewenschte uitwerking van hun onderwijs op hart en leven

! van den leerling en zijne vordering in kennis, s ! als in de waardeering, die de School met den ^ J ; Bijbel niet alleen bij de ouders der schoolgaande J ! kinderen en geestverwanten, maar zelfs bij hen, 5 I ! die een ganscli ander beginsel zijn toegedaan, ^ 1 ; ondervinden mag? 5

$ Was het niet Zijne hand, die in 1878, toen de J i scherpe resolutie van eene zijde, die het Christelijk 5 $ onderwijs vijandig is, werd opgemaakt om de 5 $ Christelijke scholen af te breken, een Volks- J ü netitinnnement teaen zulk boos bedoelen in het 5

peuuonnemem tegen auik ... — - j

leven riep, van welk petitionnement de Uniecol- ^ lecte in de week van 3 Augustus nog steeds de j dankbare herinnering is?

Was het niet Zijne hand, die later van onze J warmste schoolvrienden als ministers deed optre- ^ den en door hen eene wijziging in de schoolwet 5 bewerkte, waarin door het rijk voor een goed J deel gebroken is met de onrechtvaardige misken- 5 ning en achterstelling van Scholen met den 5 Bijbel? . , 5

Is het niet Zijne hand, dat het groote beginsel ^ van rechtsgelijkheid der bijzondere School met g de openbare School, dat in de Schoolwet van ï 1889 opgenomen werd, al meer op den voor- 5 grond treedt, hetgeen duidelijk blijkt uit de be- ï langstelling, waarmede het „ Unierapport voor ^ schoolwetswijziginfi" in vele kringen is ontvangen ? ï Is het niet Zijne hand, dat de leuze ^ onzer 5 voormannen: „De School aan de ouders! -De s Vrije school voor geheel de natie! al meer kans i van verwezenlijking krijgt?

Ja, dat alles en nog veel meer, waarvoor te 5 loven en te danken is. kwam uit Zijne hand als * zoovele openbaringen van Zijne macht,genade en i trouw, van Zijne majesteit en eere, wier heerlijk- j heid de harten zijner discipelen en discipelinnen 5 met blijdschap vervult. $

Daarop mogen wij elkander wijzen, vrienden 5 en vriendinnen van de School met den Bijbel; 5 daarmede mogen wij elkander troosten. De zaak ï van het Christelijk onderwijs is de zaak des j Heeren. Laat ons, in wier hart Hij de vreeze 5 voor zijn heiligen naam, de liefde tot zijn gebod j gelegd heeft, dan ook eendrachtig Hem daarin ^ dienen; met eenparigen schouder den last torsen, 1 i dien Hij ons te dragen, in broederlijke lief de den j ! strijd strijden, dien Hij ons te strijden geeft. ! Eendrachtig met een gewillig hart. j

! Daarom een dubbele vraag, verzoek of bede, ! ! zoo ge wilt.

i Vooreerst. Laat uw gebed, uw roepen, uw ! ! smeeken voor het Christelijk onderwijs opgaan ; ! tot den troon der genade. Gedenkt in uwe gebe- \ i den hen, die onderwijs geven en die onderwijs | I ontvangen, de besturen en voorts alles wat met j $ dat onderwijs in verband staat.

$ Laat er geen stilzwijgen bij u gevonden wor$ den, geen lauwheid, geen onverschilligheid, geen $ Kaïnsgedachte: „Ben ik mijns broeders hoeder?" $ Beseft gij den nood der tijden, het gewicht van 5 den strijd voor het Christelijk onderwijs, uw en $ aller vrienden onvermogen om buiten den Heere ^ Jezus ook maar iets te doen, dat tot wezenlijk ï heil van de kinderen onzes volks of tot verheer5 lijking van 's Heeren naam strekken kan, — dan $ gevoelt ge ook den drang tot gebed; want de $ Heilige Geest, die deze dingen op het hart bindt, 5 drijft ook uit tot ootmoedige smeeking om voor5 ziening in al die behoeften. En waarheen en tot ^ wien anders zullen wij gaan dan tot Hem, die met $ heerlijkheid en eere gekroond is, die van den 5 Vader alle macht in hemel en op aarde ontvan$ gen heeft, en de Weg, de Waarheid en het ^ Leven blijft?

$ Ten andere. Terwijl we u verzoeken om den 5 steun van uw gebed, vragen we ook bescheiden5 lijk uwe gave. Is er liefde voor het Christelijk $ onderwijs in uw hart, dan wilt gij ook in het 5 belang van dat onderwijs van het uwe offeren. $ Dan wilt gij ook daarin den Heere dienen van $ de goederen, waarover Hij u tot rentmeester $ heeft aangesteld. Die den Heere vreest, weet 5 dat alles wat hij bezit, Gods eigendom is. Dat $ is het ware gezichtspunt, en van daar uit is het $ geven gemakkelijk.

| „Het geld is een schaduw", zegt de Schrift.

5oo is het. Eene schaduw, dus niet iets wezenijks, maar toch ook iets, dat zegenrijk werken ian. De reiziger in het Oosten, vermoeid en afgemat door de brandende zonnestralen, vindt in ie schaduw gewenschte verkwikking.

Welnu, de arbeiders in, de strijders voor het Christelijk onderwijs gevoelen in dien arbeid en strijd ook het vermoeiende en afmattende van de geldzorgen. Zoudt ge hun niet eenige schaduw willen en kunnen bezorgen door eene grootere of kleinere gift (naar dat de Heere u veel of weinig tijdelijk goed toebedeelde) voor het Christelijk onderwijs af te zonderen?

Vergeten wij toch nooit, dat er duizenden, ja tienduizenden kinderen op de Christelijke scholen gaan, wier ouders niet bij machte zijn het schoolgeld te betalen, dat met de kosten, hoe matig ook berekend, evenwicht maakt.

Niet weinigen kunnen nagenoeg niets geven of zijn totaal onvermogend. - C

Moet hier geen barmhartigheid geoefend worden?

Is ons gebed om uitbreiding van het Christelijk onderwijs oprecht, dan mag het antwoord op de aanvrage om hulpe voor die schare van kinderen, die Christelijk onderwijs begeeren maar te arm zijn om te betalen, niet afwijzend wezen. Waar liefde is, is ook begeerte, de wil, om hierin te voorzien. En waar die begeerte leeft, gaat de collectant voor de Unie: „Eene School met den Bijbel" niet ledig heen.

'De ware liefde zoekt biddend een weg om te helpen, en vindt dien ook.

Op uitnoodiging van het Bestuur der Kinderzending-Vereeniging, buurten T, U, V, W en ZZ, alhier, trad Donderdag Juli jX., in de 1 iantagekerk alhier op de Heer Idenburg, Kapitein bij de Genie in Oost-Indië.

Na door Ds N. A. de Gaay Fortman meteen enkel woord te zijn ingeleid, kwam de Heer Idenburg aan het woord. Hij schetste hoofdzakelijk den arbeid der Gereformeerde Kerk te Batavia met hare veelomvattende werkzaamheden tegenover het Mahomedanisme, het Paganisme en het schijn-Christendom, en wekte ten slotte allen op tot gebed en gaven voor heel dezen arbeid; voornamelijk voor dien van de afdeeling ,Dorcas", welker leden uitgaan om het ellendige en verlorene op te zoeken, te verplegen en in betere omstandigheden te brengen; en tevens voor dien van het Christelijk Logement voor zeevarenden, hetgeen nu reeds te klein blijkt te zijn.

! Hij deed een beroep op de Hollandsche zus! ters, die geneigd zouden zijn zich zeiven aan dit i heerlijk en zoo noodig werk te geven; en waarS voor hij zoo gaarne, wanneer hij met zijne Eclit| genoote weder vertrekt, tW6© zu.st©rs mede ! zou nemen; terwijl er f 10 000, noodig is ! voor een nieuw Logement, waarvan reeds ƒ 3000. \ is geschonken. Hij hoopte, dat vóór zijn veri trek, in 't begin van 1896, de geheele som bijeen | mocht zijn.

5 Het zal naar veler begeerte wezen, dat de Heer $ Idenburg in het laatst van dit jaar nog eens | optrede, en er dan meerderen mogen zijn, die 5 zich opgewekt gevoelen de samenkomst bij te ! wonen, aangezien de kerk slechts matig bezet I was in vergelijking met vroeger gehouden der$ gelijke vergaderingen.

5 Geve de Heere zijn' zegen op het gesprokene 5 en gehoorde, tot heil zijner kerk te Batavia, voor $ welker bestaan de Heer Id'.nburg zeer terecht $ een krachtig pleidooi leverde; en tot uitbreiding 5 van zijn Koninkrijk onder Mahomedanen, Chinee5 zen en naam-Christenen.

| (Ingezonden). HULS I BOS.

5

5 Toen Ds van Kasteel onlangs melding maakte > van onze pogingen om blinden van Christelijke ! lectuur te voorzien, kwam de gedachte in ons op: 5 „misschien zal deze of ge;;e dit lezende denken:

5 hoe gaat het toch met de Bibliotheek voor blinden?

! Wij hebben van meer dan ééne zijde bewijzen $ vau belangstelling ontvangen.

ï Voor de gaven die wij ontvingen, hebben wij