gelijk, om bij de bespreking met hen verder te komen en een gezonde uitkomst te bereiken.

Doch nu krijgen wij goede hope; als het namelijk weêr om beginselen zal beginnen te gaan; als samenwerking met hen, die eens anderen geestes zijn, wordt veroordeeld.

Dan zal met name het samen geestelijk bearbeiden der kerk, door geloovigen en on geloovigen op voet van gelijkheid, niet meer kunnen bestendigd.

Dan zal het, samen bedienen der Sacramenten, door hen die de kracht des bloeds van Christus tot voldoening aan Gods recht erkennen en door hen die zulk een belijdenis a's bloedtheologie verwerpen, niet langer kunnen bestaan.

Dan zal het samen vergaderen onder de leiding van een ongeloovigen voorzitter, om te overwegen, hoe de kerk te regeeren zij naaiden wil van eenen Heere, wiens gezag öoor dien voorzitter geloochend wordt, niet langer mogelijk zijn.

Dan zal bij de vraag, wie in geval van conflict moet gehoorzaamd : de Haagsche synode of de Christus Gods, het antwoord niet meer twijfelachtig kunnen zijn.

Dan zal wellicht ook het oordeel over het bij de burgergemeentelijke stecibus samen arbeiden met mannen van andere richting om, met behoud van zelfstandigheid, op een gegeven oogenblik door saamwerking een gemeenschappelijken tegenstander te doen vallen, anders gaan luiden.

Dan zal toch niet meer noodig zijn, de ontrouw aau het duidelijk gestelde beginsel voor het kerkelijk leven te verbergen achter een vertoon van bijzondere getrouwheid op een terrein, waarvoor de eischen geheel anders moeten gesteld.

' let aanbreken van dat oogenblik zal ons hartelijk verblijden!

dat hij aldaar een woning betrokken heeft (in Kampong Kandang ajami, en dat de hem toegevoegde helper L. Thomas, die tijdelijk te Poerworedjo was, zich nu bij hem bevindt. Br. Horstman heeft nu zijn arbeid te Pekalongan hervat.

SOLO.

Uit Solo kwam de goede tijding, dat Zuster Scheurer bevallen is van een zoon. De Heere zegene het jongske en zijn ouders.

SOEMBA.

Zendeling De Bruyn, Kabaniroe, zond een uitvoerig verslag aangaande den arbeid daar, dat, naar wij hopen, in een volgend No. zal geplaatst kunnen worden.

VOOR KINDEREN.

S

De biddende Dienstknecht.

|

5 „Ik verneem, dat gindsche neger u behoort en ^ te koop is," begon hij. „Wat vraagt gij voor J hem?"

^ „Ik hoop 700 dollars, voor hem te bekomen,' 5 was het antwoord.

^ „Hoe oud is hij?"

§ „Dertig ongeveer."

^ „Is hij gezond ?"

5 „Ja; ziek heb ik hem nog nooit gezien, uitge5 nomen tweemaal aan de koude koorts." ^ „Is hij een goede arbeider?"

^ „De beste die ik op mijn plantage heb." J „Waarom wilt gij hem dan verkoopen?" 5 „Hij is ongehoorzaam geweest. Hij is de laatste | zeven jaren mijn slavenopziener geweest, en daar ik hém dikwijls noodig had, liet ik hem eene hut bouwen, op ongeveer honderd passen afstands van mijne woning, en nooit heb ik bij dag of nacht om hem gebeld, zonder dat hij mij de volgende minuut op zijnen hoorn antwoordde. Doch voor twee jaren werd hij bekeerd en begon huisgodsdienst te doen, en als hij begon was het onmogelijk te zeggen wanneer hij op zou houden, vooral wanneer hij „zilig" werd, gelijk hij het noemt. Dan zong, bad en schreeuwde hij zoo luid, dat men het eene mijl ver hooren kon. Hij bad gewoonlijk ook voor mij, mijne vrouw en kinderen, broeders, zusters en hunne familiën, en soms, wanneer ik gezelschap had, verstoorde zijn gebed onze gezellige vreugde. De vrouwen vingen dan aan te weenen, de kinderen schreiden, zoodat ik geheel van mijn stuk geraakte, en zelfs wanneer ik te bed gegaan was, kon ik dikwijls niet voor de morgen aanbrak in slaap komen, wijl ik meende Mozes nog uren lang te hooren bidden. Ik verI droeg het zoo lang ik kon, en verbood hem einI (lelijk langer zoo luid te bidden. Mozes beloofde ! het, doch al spoedig overtrad hij mijn bevel, en ik heb mij ten regel gesteld, nooit mijne negrrs te slaan, maar ze te verkoopen zoodra zij zich onverbeterlijk betoonen. Dit houdt hen beier in de tucht dan zweepslagen. Ik vergaf Mozes twee malen dat hij zoo luide bad, doch nu, de derde maal, ben ik genoodzaakt hem te verkoopen, anders zouden al de o» erige negers mijne bevelen met voeten treden."

„I hoorde u gewagen van de hut van Mozes, hij heeft dus een gezin?" vroeg de graanhandelaar.

„Ja, eene vrouw met drie kinderen."

„Wat vordert gij voor hen?"

„De gansche familie is voor 1400 dollars te koop."

„Goed," sprak de heer B., „ik geef ze u, de koop is gesloten." Hij nam de heer Williams mede naar zijn kantoor, de noodige stukken werden vervaardigd en geteekend en het geld betaald. Daarop keerden zij tot het schip terug.

„Nu, Mozes, ik heb u gekocht," sprak B. op den neger toetredende, die in treurig nadenken verzonken zat.

De arme zwarte stond op, boog zich eerbiedig voor zijnen nieuwen heer en vroeg:

„Waarheen heb ik te gaan. Naar Gregoria?"

Mozes stem beefde van angst toen hij dit laatste vroeg.

„Neen," antwoordde de heer B. „Ik ben een koopman en woon hier; daar ginds is mijn magazijn, ik zal u daarin gebruiken, en heb uwe vrouw en kinderen ook gekocht, opdat gij niet gescheiden wordt."

„God zij geloofd !" riep Mozes — „en mag ik ook nu en dan naar de kerk gaan?"

„Ja, Mozes, driemaal Zondags, als gij wilt, en des avonds in de week ook, en gij kunt bidden zooveel ge wilt, en zoo lang en luide als het u zelf gevalt, en als gij het doet, moogt gij voor mij, mijne vrouw en kinderen ook bidden, want daar gij vroom zijt, zal uw gebed ons gewis geen nadeel doen, en wij hebben dat wel noodig."

(Slot volgt).

Van ons Arbeidsveld in Indië.

POERWOBEDJO.

Van Zendeling Adriaanse kwam bericht in dd. Poerworedjo 3 Juni, o. m., als volgt:

„Door de gunste des Heeren mochten wij de nu pas vervlogen maand Mei hier in gezondheid doorbrengen, uitgezonderd eenige dagen koorts, die mij lieten gevoelen, dat ik nog niet geacclimatiseerd ben. De koorts is nu weer geweken. Ik heb echter een 14 dagen niet kunnen studeeren, zooals ik dat gaarne wilde. Ook mijn Javaansche onderwijzer was bijna de geheele maand ongesteld; hij zal vandaag weer voor het eerst komen.

Ik mag u melden, dat, hoewel de studie der Javaansche taal eigenaardige moeielijkheden heeft, ik toch. tot heden toe, met lust en opgewektheid bijna al mijn tijd en kracht daaraan besteed. Ik gevoel zeer goed hoe noodzakelijk het is, de taal grondig te verstaan en te kunnen spreken om het volk te bereiken, en hun den weg der zaligheid in Christus te verkondigen. Doch ik heb goeden moed, dat de Heere mij zal bekwamen om dat ideaal nog te bereiken.

Daartoe mag wel het gedurig gebed der Gemeente opgaan.

Zoowel op Java als op Soemba mosten onze Zendelingen de taal van het volk, waaronder zij arbeiden, juist verstaan en goed spreken, — ja daarvan is het, o. m. afhankelijk öf zij Zendeling kunnen zijn onder het volk, tot hetwelk zij gezonden werden.

PEKALONGAN.

Van Zendeling Horstman is een schrijven ter hand, dd. Pekalongan 21 Juni 1895, meldende

Het Idiotengesticht „'s Heeren Loo" te Ermelo.

Men vraagt ons: Zal er dit jaar nog eene samenkomst in de open lucht gehouden worden op 's Heeren Loo, gelijk die voor twee jaren plaats had?

Zulk eene samenkomst zal dit jaar moeilijk kunnen plaats hebben. Men is op 's Heeren Loo druk bezig met bouwen. De keuken wordt belangrijk vergroot, eene waschinrichting moest gebouwd worden, eene nieuwe school is in aanbouw, een bestaand gebouw moet voor ziekenhuis worden ingericht, de bouw van een boerderijtje werd hoog noodig, enz. Vandaar dat het terrein geen genoegzame gelegenheid biedt voor een dergelijke samenkomst. Maar nog één bezwaar bestaat, dat dient te worden opgelost. De weg van het station Ermelo—Veldwijk naar 's Heeren Loo, is zeer slecht. Iedereen, die ons bezoekt, klaagt er over, en waarlijk niet ten onrechte. Welnu, o. i. moet van de verharding van dien weg noodzakelijk werk gemaakt worden. Wij wenden reeds pogingen aan bij het Gemeentebestuur en elders, maar zal er iets van komen, dan zullen wijzelve ook de handen uit de mouwen moeten steken. Wij geven gaarne gelegenheid, steentjes voor den nieuwen weg aan te dragen. Zelf hopen wij er dapper aan mee te doen. Wie geen steentjes wenscht te dragen, mag ook wel een bijdrage in geld zenden en anderen er toe opwekken. Wie weet, of wij kunnen een volgend jaar onze vrienden en vriendinnen gelegenheid geven, als wij het voorrecht mogen hebben, eene samenkomst als in 1893 te organiseeren, de stichting over een flinken straatweg of grintweg te bereiken!

,

De Gereformeerde Kerken 5

in Nederland.

Drietal; te Gouda A, G. J. D. Aalders, cand. te Kampen; j W.Breukelaar, te Halfweg; en H J. Kouwenhoven' i te Groningen. (Alfabetisch gesteld).

Scharnegoutum, A. Roorda, te Zuid-Beierland • \ J. C. Voigt, en G. Wielenga, beiden cand.

Beroepen: te Burum J. K. van Haeringen, te Genderen. Hollandscheveld (Dr.), J. Dekker Hz., te Wezep | Mildam c a. J. Sybrandy, te 's-Gravendeel. > Wolvega, K. Doornbosch, cand.

Middelharnis, G. W.H. Esselink, te Sliedrecht. ! Knype "W. Bouwman, cand aan de theologische ! school te Kampen. j

Aangenomen: naar Laar ("graafschap Bentheim', H. P F. C. Graefe, S cand te Kampen.

Opeinde Nijega, C. J Bos, cand. te Baflo. $ Naarden, W. A Dekker, cand. te Middelburg $

Bedankt: voor Boornbergum en Kortehemmen, W. A Dekker 5 cand. te Middelburg.

Hazerswoude, N. H. Koers, te Wanswerd. Nieuw-Vennep (Haarlemmermeer), J. Breuke- $ laar, te Bodegraven.

Geesteren-Oelselaar, C. J. Bos, candidaat te i Baflo. S