langen tiid die liet sreduurd PPT rl Q TTavl-n..n A *'

— - C «vx VIJu.gifl.üidUCU VIJJ -

moedigheid hadden, om met een ontwerp tot de gemeenten te komen en haar daarover te hooren.

Eerst is door de beide Kerkeraden eene Commissie benoemd, bestaande uit één predikant, één ouderling en één diaken.'

Deze Commissie heeft niets anders gedaan dan de punten van verschil in de beide Kerken na te gaan, te ordenen en onder hoofden te brengen:

Het bleek toen dat er verschil bestond, zoodat het noodig was regelingen te treffen.

A. Op het punt van beider bezittingen en schulden en het beheer der kerkelijke goederen.

B. Verschil in de regelingen voor de openbare samenkomsten der gemeente.

C. Verschil, m de regelingen voor den Kerkeraad.

D. Verschil in de regelingen voor de Diaconie.

E. Verschil in de regelingen voor de werkzaamheid in de gemeente en voor kerkelijk opzicht.

Genoemde Commissie heeft toen voorgesteld dat elke Kerkeraad zou aanwijzen drie predikanten, drie ouderlingen en drie diakenen, en deze Commissie van achttien beproeven moest eene zoodanige regeling van genoemde verschillen aan te geven die voor beide Kerkeraden aannemelijk was.

Natuurlijk moet, bij de poging tot eene zoodanige vereffening van weerszijden wat losgelaten en toegegeven worden. En wie van beide in zulke aangelegenheden, voor welke geen gebiedende bepalingen in Gods Woord zijn aan te wijzen, het meest toegeeft, is zeker niet de minste in het Koninkrijk der hemelen.

De beide Kerkeraden namen toen het voorstel aan, benoemden elk negen broederen om met de negen broederen der andere Kerk het werk ter hand te nemen. Deze Commissie van achttien mocht vrij voorspoedig en eenstemmig het werk voltooien en reeds op 5 Maart 1894 haar arbeid aan de Kerkeraden der Kerken A en B ter goedkeuring aanbieden.

De algemeene Kerkeraad B nam de voorstellen der Commissie eenstemmig en onveranderd aan.

Maar de algemeene Kerkeraad A had ernstige bezwaren tegen onderscheidene bepalingen van het rapport.

Dit had tengevolge dat er weder vele vergaderingen noodig werden en nieuwe onderhandelingen met den Kerkeraad der zusterkerk moesten gevoerd worden.

Lang heeft het geduurd eer men op alle punten tot overeenstemming konde komen. Maar die langdurige onderhandelingen en langzame voorbereiding leverden toch dit voordeel op, dat alles ernstig overwogen kon worden en alle overijling en alle ongezond haasten werd voorkomen.

De uitkomst dier onderhandelingen was dan ook, dat de beide Kerkeraden op alle punten tot overeenstemming kwamen, en de zaak rijp werd om er de gemeente over te hooren.

Dientengevolge wordt gij nu in kennis gesteld met de volgende regelingen, die door de beide Kerkeraden zijn goedgekeurd, en die bij ineensmelting der Kerken behartigd zullen moeten worden.

1". Beider bezittingen en schulden, rechten en verplichtingen wederkeerig te erkennen en over te nemen, en van die beide een staat te laten opmaken.

2'. Het aantal predikanten, ouderlingen en diakenen te doen blijven gelijk het thans bij de beide Kerken te zamen is.

3°. De bestaande hulp van drie catechiseermeesters en ééne meesteres te behouden, met verklaring, dat men bepaaldelijk van voornemen is, althans de functie van eene catechi-

seermeesteres met de tegenwoordige titularis

te doen vervallen.

4". Het aantal, de plaats en den tijd van de predikbeurten en Bijbellezingen der beide Kerken te laten blijven, gelijk die nu zijn geregeld, met dien verstande, dat de predikanten, ij toerbeurt, in alle kerkgebouwen zullen moeten optreden en de Zondagavonddienst, die nu in drie kerken te half zes ure begint, aldaar op dat uur gehandhaafd blijve.

B Vat betreft het verschil in regelingen voor de openbare samenkomsten der gemeente.

1°. Het H. Avnnrlmool r»nl «li., i ■.

ciKtj twee maanden gehouden worden, doch deze Avondmaalsbeurten worden over de verschillende kerkgebouwen zóó verdeeld, dat in elk kerkgebouw viermalen in het jaar gelegenheid zal gegeven worden het Avondmaal te gebruiken.

2°. Het voorlezen uit de H. Schrift zal geschieden niet vóór maar onder den dienst.

3°. De volgorde der kerkgebouwen in de Kerkbode aldus vast te stellen:

Nieuwe Kerk, Keizersg rachtkerk, Oude Kerk, Raamkerk, Boomslootkerk, Plantagekerk, Funenkerk, Buiten-Amstelkerk, Planciusschool.

4". De nu nog dienende bezoldigde organisten niet te ontslaan, maar aan te sturen op vrijwilligen dienst van organisten, zonder bezoldiging door den Kerkeraad aangesteld.

5°. Het collecteeren voor den kerkediensl te doen geschieden door kerkelijke collectanten, die vrijwillig dezen dienst op zich nemen.

6'. Als beginsel te aanvaarden, dat de ouderlingen belast zijn met de zorg voor de handhaving der orde in de Kerkgebouwen gedurende den dienst, en daarin zullen worden bijgestaan door vrijwillige, onbezoldigde assistenten, zonder uiterlijk kenteeken; met dien verstande echter, dat deze bepaling geene terugwerkende kracht heeft op hen, die tot hiertoe voor dezen dienst bezoldiging ontvingen; alleen zullen deze door geen uitwendig teeken meer onderscheiden zijn.

i . Dat op het tijdstip der ineensmelting de verhuring van zitplaatsen voor ééne enkele beurt in alle kerkgebouwen afgeschaft worde; dat na verloop van vijf jaar ook geene jaarlij k s c li e verhuring van zitplaatsen meer zal plaats hebben in de drie Kerkgebouwen, waarin dit tot dusver geschied is;

dat degenen, die ééne of meer vaste zitplaatsen in jaarlijkschen huur hebben, op dezelfde voorwaarden als tot hier toe golden het recht