MET WEINIG VEEL TE DOEN, DAT IS DE KUNST.

» nog nieuwe veroveringen maakt op dat gebied, dat zoolang tot altijddurende onvruchtbaarheid gedoemd scheen. Hoe groote en uitgestrekte streken daar thans reeds met bosschen zijn over* dekt, streken niet alléén, die vroeger heidevelden vormden, maar ook zulke, waar vroeger het woelende zand zijn spel speelde en zandverstuivingen in al hare woestheid ons tegenblikten. Thans zijn zij bedwongen, maar niet zonder moeite en strijd, niet zonder taai geduld en volharding. Trouwens is de zaak die moeite en inspanning dan ook dubbel waard, want dit staat toch vast, dat het een schoon werk heeten mag, zoo door overleg en oordeel en volhardend werken, den dooden en onvruchtbaren bodem aan ons dienstbaar en vruchtdragende te maken. Ja, nog eens, het is een schoon werk, en de taak, diedehoutteelt hier te vervullen heeft, zij is wel eene zeer gewichtige en schoone taak, te schooner en belangrijker, omdat zij op de gronden, die zij alzoo inneemt, dient als wegbereidster voor andere en hoogere cultuur. En waarom is die teelt hier nu zoo aan hare rechte plaats en is zij als van zelve geroepen om bij de ontginning dezer gronden eene zoo groote rol te spelen? Het is, omdat zij dit eigenaardigs heeft, dat zij zich zoo bijzonder laat plooien naar de omstandigheden, waaronder, naar den aard van den bodem, waarop zij gedreven wordt. Algemeen en overal vordert zij natuurlijk een zekeren aanleg, maar die aanleg kan op het veelvuldigst gewijzigd en veranderd worden en ingericht naar den eisoh van het oogenblik en den bestaanden toestand, kan hier, waar dit voordeeliger schijnt, kostbaarder gemaakt, en ginds, waar zuinigheid meer op den voorgrond moet staan, tot een minimum teruggebracht worden, dat vergelijkerderwijze onbeduidend heeten mag, terwijl hij daarbij toch nog in zijne soort goed kan zijn. Trouwens zijn goed en goedkoop de twee zaken, die op de gronden, die hier bedoeld worden, zeer algemeen op den voorgroud moeten staan, en moet derhalve de houtteelt daar ook zoo worden ingericht, dat zij in dit opzicht, zooveel mogelijk slechts, aan de eischen van het oogenblik voldoet en van den grondslag uitgaat, om met weinig veel te doen. Daarnaar moet zich de houtteelt dus bij zulke toestanden, waar èn de grond zelf, èn zijne ligging, Ons tegen zijn, geheel regelen. Niets mag onder zulke omstandigheden worden gedaan zonder nauwgezet onderzoek, en zonder rijpe overweging van alles, wat met de zaak, die men aanvatten wil, in verband staat. Beoogt men een aanleg, die meerdere uitgaven vorderen en op hoogeren prijs te staan komen zou, dan berekene men eerst of de kosten daar aan die plaats en op dien grond genoegzame kans hebben, om door de vermoedelijke opbrengsten vergoed te worden, daar het anders veel beter is, een

117