DE AARDAPPELTEELT OP GROOTE SCHAAL.

Somtijds bedien ik mij van den rooiploeg van Howard of Delahaye; maar dit werktuig is alleen geschikt bij droog weer, of indieu men met een personeel van rapers te doen heeft, ’t welk men niet wel voor het werk met de hand gebruiken kan. Indien men echter staat tegenover buitengewone loonen, die in sommige streken betaald worden en 60 fr. de hektare te boven gaan, kan het uitdoen met den ploeg belangrijke voordeelen verschaffen. Beivaring. De bewaring der aardappelen is eene moeielijke zaak; wat het best gelukt zijnde lange hoopen ter breedte van 2 meters aan den grond en 1 meter hoogte, of de kleine hoopjes van 1000 kilog., in ieder geval bedekt met eene laag stroo en vervolgens met aarde; schoorsteentjes zijn onmisbaar. Twee groote gevaren zijn te vreezen: de verhitting, indien men te zwaar dekt, en de vorst in het tegenovergestelde geval; het is zeer moeielijk om niet ineen dezer onheilen te vervallen. Yan af de maand Februari, wanneer er geen harde vorst meer te vreezen is, worden de pootaardappelen binnen gehaald om uitte wasemen en groen te worden; men gaat daardoor het uitloopen tegen. Mest. Het gebruik van hulpmeststoffen vordert veel omzichtigheid. Proefnemingen, die ik sedert eenige jaren voortzet, hebben mij geleerd, dat de potascli, bij mij althans, weinig op de opbrengst werkt, maar dat de beste uitkomsten verkregen worden door meststoffen, waarin het superphosphaat de hoofdrol speelt vermengt met salpeterzuur. Het salpeterzuur is gunstiger voor de hoedanigheid van het product dan de zwavelzure ammoniak. Het superphosphaat geeft den schoonsten groei en de fraaiste zoo al niet de overvloedigste knollen. De scheikundige meststoffen moeten over het veld uitgestrooid maar niet inde pootkuiltjes gedaan worden. fer scheidenheden. De beste verscheidenheid voor ’t verbouw in ’t groot is ontegenzeggelijk de Chardon; hij geeft overvloedig, is vrij van ziekte en laat zich goed bewaren. Yan de maand December en vooral van Januari af wordt hij voor den uitvoer gezocht. In het paleis der volksvlijt heb ik twee nieuwe verscheidenheden tentoongesteld. Geteeld in vergelijking met den Chardon, leverden zij even zooveel op; de een, de Eeed Skinnet, met ruwe roode schil en wit vleesoh, levert zeer groote eenigzins platte knollen, zonder oogen, die digt aan den stam groeien; de andere, de Yan-der-Yeer met gladdeligt roode schil en geel vleesch. Deze beide soorten zijn gehard; zij worden ongeveer 14 dagen voor den Chardon.rijp en zij hielden zich dit jaar goed. Het zijn eetaardappelen. Men kan beide deze soorten krijgen bij de HH. Yilmorin te Parijs. C. BOÜESIER.

158