bemesting voor de eerste maal werd toegepast, maar niet als dit voor de tweede maal gebeurde. Overigens blijkt wel, dat het dicalciumfosfaat betrekkelijk snel ter beschikking is gekomen. Ten opzichte van slakkenmeel verhield dicalciumfosfaat zich in ieder geval, wat snelheid van werking betreft, gunstig. 2. Heide ontginning en op zandgrond. Op behoorlijk bekalkte heideontginningen blijkt dicalciumfosfaat, evenals slakkenmeel, in het algemeen veel minder goed te voldoen dan superfosfaat. In het eerste jaar zijnde verschillen het grootst, hetgeen duidelijk blijkt (zie 3,4) uit de resultaten met aardappelen op de proefvelden Pr 91, 96 en 99, resp. te Willemsoord, Marum en Wijster (tabel 3). Ook in volgende jaren bleef de werking van dicalciumfosfaat iets bij die van superfosfaat achter. Dicalciumfosfaat is in deze proeven niet beter geweest dan slakkenmeel, dat bekend is om zijn minder goede werking op deze grondsoort, vermoedelijk een gevolg van te langzame verdeeling door de grond. TABEL 3. Zetmeelopbrengst (q/ha) in het eerste proefjaar (na bekalking) op heidezandgrond bij verschillende fosfaatbemesting. tVirkung verschiedener Phosphate auf den Sfdrkeertrag bei Kartoffeln auf urbar gemachtem Heidesandboden im ersten Versuchsjahr nach Bekalkung. Proefveld [ dcf super slak i Pr 91 11.1 20.6 16.8 96 45-6 49-5 37-9 In 1936 zijn op dein 6 jaren met totaal kg P^os bemeste grond van Pr 99, welke toen nog zeer P-behoeftig was, zeer groote hoeveelheden P-mest gegeven, n.l. o, 200, 400, 600, 800 en 1000 kg P=os/ha. In dit jaar bleek dicalciumfosfaat in deze hoeveelheden bij rogge minder goed te werken dan superfosfaat. Op nawerking in 1937 bij aardappelen waren beide meststoffen echter weer even goed, terwijl daarentegen slakkenmeel ook toen nog sterk achterbleef. In tegenstelling met de op deze heidegronden verkregen resultaten bleek dicalciumfosfaat op de proefvelden van het Rijkslandbouwproefstation inde Proeftuin te Hooghalen, een zeer P-behoeftige, humusarme heidegrond, vrijwel gelijkwaardig aan monocalciumfosfaat (5). De opbrengsten aan aardappelknollen waren eenige jaren geheel gelijk; slechts het P2Or,-gehalte van de knol was een enkele keer lager, waaruit de wat moeilijker opname blijkt. Uit de op heideontginningen verkregen resultaten valt dus te concludeeren, dat dicalciumfosfaat wat snelheid van werking betreft niet steeds met monocalciumfosfaat kan wedijveren. Gelijk uit de nawerking blijkt, komt het als dicalciumfosfaat gegeven fosforzuur op den duur wel geheel aan de grond ten goede, doch dit Proces kan eenige tijd vorderen, zoodat er een achterstand kan zijn ten opzichte vaneen fosfaat, dat oogenblikkelijk ter beschikking staat. De „snelheid” van werking is misschien iets grooter dan van slakkenmeel, maar groot is het verschil in dit geval niet.

97