hieruit gewonnen vezel en lijnolie. Doordat de proefvelden m verschillende deelen van Noord-Duitschland zijn gelegen, kan ook de invloed van het klimaat op de kwaliteit der producten nagegaan worden. Stengelmonsters van de veldproeven zijn ineen vlasroterij verwerkt; waarbij echtei geen duidelijke verschillen te constateeren vielen. Van één der proeven is evenals bij de potproef uitgebreid microscopisch onderzoek van de vezel verricht, waarbij ook hier bleek, dat de doorsnee der vezelcellen en de verhoutmg der cellen bij weglaten van N het geringst was, terwijl N en K het lumen clei vezelcel vergrooten. Aangenomen wordt, dat speciaal de verhoutmg dei vezels in verband staat met de waterhuishouding van de plant; bij een lage opbrengst (zonder N-bemesting) staat het gewas joor eenzelfde productie aan droge stof meer water ter beschikking dan bij een hoogere opbrengst. Ook de ongunstige werking van Ca op de waterhuishouding van de plant in tegenstelling met K werkt verhouting der vezels inde hand. Grootere verschillen traden op bij de lijnolie gewonnen uit het zaad. t erwijl bij deze proeven een invloed vaneen of andere bemesting op het oliegehalte of joodadditiegetal, als maat voor de onverzadigdheid der ohezuren, niet merkbaar was, is er een duidelijk verband tusschen klimatologische omstandigheden en het joodadditiegetal; lage temperaturen bevorderen hooge joodadditiegetallen, d.w.z. geven olie met veel onverzadigde zuren en omgekeerd. Ook de waterhuishouding is hierbij van beteekems. Bij een warm klimaat en betrekkelijk weinig neerslag kan, zooals uit andere pioeven is gebleken ,de bemesting wel degelijk invloed op den verzadigmgsgraad uitoefenen, Bemestingen, die de waterhuishouding meen dergelyk klimaat gunstig beïnvloeden, geven lagere j oodadditiegetallen; daarentegen is het vetgehalte dan hooger, waarmee parallel verloopt een lager eiwitgehalte van het zaad. Temperatuur van de omgeving en waterhuishouding bepalen de eigen temperatuur van het plantenorganisme; een lage eigen temperatuur zou meer onverzadigde vetzuren geven, omdat deze met minder eneigieverbruik dan de verzadigde zuren door de plant geproduceerd kunnen "Oj/deU'sCHOLZ W Weitere Versuche über die Kalkempfindlichkeit des Leins. Bo<lenk. ü. Pfl. Ern. 2 p. 230—245 (’37)- Bij potproeven met gepraepareerd kwartszand en met een lichte leemgrond wordt de invloed van kalk en ijzer op de groei van vlas nagegaan. Bij kwartszand tieden bij weglaten van ijzer chlorotische verschijnselen op, terwijl de opbi engst sterk gedrukt wordt. Bij grond wordt door bekalking een vermindering m opbrengst verkregen, terwijl weglaten van ijzer geen invloed heeft; chlorotische verschijnselen worden niet waargenomen. Er wordt de nadruk op gelegd, dat kalk en ijzer van groote invloed zijn op de fosforzuuropname door de plant. Bij de proef met grond daalt het gehalte van de plant aan fosforzuur zeer sterk tengevolge van de bekalking; ook bij de kwartszandproef treedt er een depressie in fosforzuurgehalte op door bekalking, terwijl door toediening van kalk en ijzer het gehalte van de plant aan fosforzuur ten zeerste daalt. Bij deze proeven moet de invloed van kalk, ijzer en fosforzuur m onderling verband worden nagegaan. Er wordt ook gewezen op de moeilijke verplaatsing van ijzer inde vlasplant. Overmaat van gemakkelijk opneembaar fosforzuur zal bij ijzergebrek zeer nadeelig kunnen werken, vooral ook, omdat ijzer in bepaalde plantendeelen kan worden vastgelegd, waardoor chlorotische verschijnselen in andere deelen kunnen optreden. Ten slotte wordt dooreen proef aangetoond, dat de genoemde opbrengstvermmdermg door bekalking van de grond kan worden opgeheven door toediening van oxaalzuur.

BASENBINDEND VERMOGEN. 48. NAFTEL, J. A. The influencc of calcium and a mixture of calcium and magnesium carbonates on certain Chemical changes of soils.J. of the Am. Soc. of Agron. 29, p. (’37)- Stijgende koolzure kalkhoeveelheden resp. hoeveelheden koolzure kalk en koolzure magnesia werden aan eemge zandige leemgronden resp. kleihoudende leemgronden toegevoegd, deze hoeveelheden werden vastgesteld ter bereiking van stijgende V -cijfers (verzadigingsgraad ten opzichte van in contact met overmaat koolzure kalk verzadigde grond). Er wordt gevonden, dat de pH nagenoeg lineair met het V-cijfer toeneemt tot een V-cijfer 75 (pH 7); daarna buigt de; lijn om en bereikt bij pH 7.8 een maximum. Er wordt voor gewaarschuwd om bij vergelijking van laboratoriumcijfers met veldgegevens er voor te zorgen dat het koolzuurgehalte van het grondmonster in evenwicht zij met het CO2-

166