neemt van den opzet, en men beziet, om een voorbeeld te noemen, den inbond van „Forschungsdienst” en van andere periodieken, dan is zonder twijfel de indruk (afgezien van alles wat er zich om afspeelt), dat daar verspreiding en voorlichting op uitstekende wijze geredigeerd worden. Het is niet wel mogelijk om naast de bespreking van hedenmiddag, ook nog te behandelen en in discussie te brengen de economische positie van onzen landbouw. De opmerking, dat die niet gunstig is, moge als gemeenplaats thans voldoen. Als men vraagt, of het juist en verantwoord zou zijn, om, op analoge wijze als het D. voorbeeld, door middel vaneen publicatie-wesen, even stelselmatig, zonder aarzelen en zonder concessies, met even strakke methodiek als in D,, de agr. productie (en dat beteekent ook onze veehouderij) te drijven ineen vooraf vastgestelde richting, dan is het antwoord, meen ik, ontkennend.

Wanneer, in het verloop der bespreking, van organisatie van het p.-w. gesproken wordt, is hier voortaan mede bedoeld de interne organisatie. Een andere vraag is echter, of niet steeds de conjunctuur haar stempel op het publicatie-wezen drukt, en of het niet steeds min of meerden invloed van den tijd, waarin het leeft, ondervindt. Men kan uitmaken, dat het voor ons land niet economischpolitiek-planmatig georganiseerd dient te zijn (en ik leg dan ’t accent op economisch en op politiek), maar hier dienen toch 2 opmerkingen te worden gemaakt. De eerste is reeds gemaakt, en wel dat het toch in ieder geval zal moeten functioneeren op basis vaneen hoe dan ook ontstaan juist plan, volgens een juist stelsel. Dit komt nog ter sprake. En de tweede opmerking is, dat een agr. p.-w. nooit geheel, d.w.z. in alle vertakkingen, neutraal is. Een agr. p.-w. is een levend organisme. Het maakt een jeugd door en is onderhevig aan kinderziekten, maar die komt het te boven. Het krijgt een opvoeding, waarvan het in moeilijke omstandigheden profiteert. De besten van onze werkers helpen en leiden het, dikwijls daarvan onbewust, in zijn ontwikkeling. Het neemt een bevoorrechte plaats als organisme in. Het heeft een sterke vitaliteit, waardoor het zich van ziekten op middelbaren leeftijd weet te ontdoen. ook van de gevolgen van misstappen, zelfs van die van uitspattingen. Het zou kunnen verouderen, maar als de ouderdomsgebreken voor de deur staan, komen nieuwe leiders, die het verjongen, en het organisme organiseert zich opnieuw. De bevoorrechte plaats uit zich ook anders. Het is een kind van zijn tijd, en het leeft grootendeels in, en voor de toekomst. En het schept zijn eigen toekomst. Het bedrijfsleven eischt verbetering der techniek, en eischt, hetzij door opvoeren der productie, hetzij door veranderingen inde wijze van produceeren, verlaging der productie-kosten. Maar ineen tijd van sterke conjunctuur-beweging als wij gehad hebben, en van daarop volgende rust, onvermijdelijk overgaande in nieuwe bewegmg, kan de producent niet wachten op het einde van objectieve en neutrale werkzaamheden inde wetenschappelijke afdeeling. Het is moeilijk in dit verband een juist voorbeeld te noemen, zonder ongerechtvaardigde critiek in te schakelen. Latenwwide kwaliteitsproductie nemen. Dat wij op de markt met uitgezóchte

211