dat gehalte zoo hoog mogelijk op te voeren. Wij hebben enkele goed geredigeerde grootere weekbladen, wat men noemt vakbladen, voortgekomen uit particulier initiatief of in samenhang verschijnend met organisaties. Zij alle hebben, afgezien van uitgeversbelangen en ook afgezien van geestelijke doeleinden in verband staande met religieuze of politieke oriënteering, zij hebben, dus zuiver uit het oogpunt van een bepaald onderdeel van het agr. p.-w. één onmiskenbare bedoeling ; de boeren, in ’t algemeen de producenten, voor te lichten, deze groep te steunen in hun werk.

Veel nader dan voor de wetenschappelijke afdeeling, maar even onvermijdelijk, is hun direct doel: de boer. Zij zijn door tal van draden verbonden met die wetenschappelijke afdeeling, en men overdrijft niet, als men zegt, dat zij zonder die ondenkbaar zijn. Zij zijn evengoed ondenkbaar, als zij niet op den boer gericht waren. Zij zouden onbestaanbaar zijn, als zij niet ook door zeer sterke draden verbonden waren aan wat kort te stellen is, als de voorlichting. Dat hun verantwoordelijkheid daarmede groot is, behoeft geen nader betoog; dat de beste en belangrijkste daar tegen opgewassen zijn, kan ik hier constateeren. Hun verbondenheid aan de wetenschappelijke afdeeling en voorlichting bepaalt ook hun functie. Zij moeten doorgeven, en daarmede zijn zij het onderdeel bij uitnemendheid van het agr. p.-w. (zooals elke voorlichting die rol met het agr. p.-w. vervult), doorgeven wat voor den boer van belang is voor de rentabiliteit van zijn bedrijf. Zij zijn daardoor de plaats ook, waar 2 richtingen elkaar kruisen. De richting naar den boer toe, van wat hij noodig heeft, en de richting van den boer naar voorlichters en wetenschappelijke afdeeling, voor praktijk-ervaringen. De toegepaste wetenschappen steunen eenerzijds op de basis, die staat in het zuiver wetenschappelijk domein, anderzijds op de ervaringen en observaties, die daardoor gedaan worden in het domein der practische productie. Hoe geperfectionneerder de weloverwogen adviezen naar het productiegebied gericht zijn en dit bereiken, (de doelstelling van het agr. p.-w.) des te vollediger dienen ook de ervaringen geregistreerd te worden, die naar aanleiding van die adviez.en ontstaan. Naarmate meer en beter voorgelicht wordt, naar mate het streven naar techniek-verbetering beter doel treft, des temeer zal de producent, als dagelijksche observator, met zijn ervaringen, zoo noodig met zijn critiek, zijn plaats innemen in het voorlichtingsstelsel, dat hem tot doel heeft. Ook hier rijst de vraag, of de organisatie voldoende is. In onze redeneering kwamen wij geleidelijk tot de voorstelling vaneen theoretisch ideaal publicatie-wezen. De bestaande toestand daaraan toetsend, kan worden gezegd, dat de groote vakbladen zeker zoo geredigeerd zijn, dat zij voldoen aan redelijke eischen t.o.v. het doorgeven van voorlichting. Een andere vraag is, daarmede komend op het redactie-terrein dier bladen, of het rationeel is, dat elk blad weer opnieuw dezelfde gegevens put uit dezelfde bronnen en of soms ook hier arbeidsverdeeling van voordeel kan zijn. Ik doel hiermede op een voorstel, ook uit andere oogpunten indertijd gedaan door de Landbouwperscommissie aan het Genootschap : het instellen vaneen Landbouwpersbureau. Ondanks de belangrijkheid van dit denkbeeld, moet ik hierover

219