sexualisatie der cellen. Bij een onvoldoende stikstofvoeding worden in het organisme koolhydraten opgehoopt en daalt het gehalte aan stikstof. Hierdoor wordt het oxydatie-reductiepotentiaal verlaagd en zoodoende omstandigheden geschapen, geschikt voor een vrouwelijke sexualisatie der cellen (feminisatie). Bij een onvoldoende kalivoeding daalt het gehalte aan koolhydraten en heeft een verhooging van het oxydatie-reductiepotentiaal plaats. Dit bevordert weer de mannelijke sexualisatie (masculinisatie). R. 58. SCHERBAKOW, A. P. Over het vraagstuk van verschillende Ca:Mg verhoudingen op de ontwikkeling der planten. Trans, of the Sc. Inst. jor Fert. & Insectofung. 130, p. 64, ,(’36) (Russisch). Toevoeging van stijgende hoeveelheden calcium {y2,1 en iy2 maal de hydrolitische aciditeit van de grond) had op de groei van vlas een slechte, opbrengstverlagende werking. Een gelijktijdige toevoeging van Ca en Mg in verschillende verhoudingen gaf een nog slechter resultaat. Ca- en Mg-voorziening van de planten volgens de methode van selectieve voeding, werkte daarentegen zeer gunstig; de opbrengsten aan droge stof en zaad waren aanzienlijk hooger dan de contróleobjecten. De planten traden zelf reguleerend op, zoodat inde plant de meest gunstige Ca: Mg-verhouding werd verkregen. De chemische plantenanalyse toonde aan, dat bij een selectieve voeding de verhouding van Ca :Mg inde plant bijna niet varieert bij wisselende hoeveelheden Ca en Mg, terwijl inde gewone proeven deze verhouding steeds grooter werd naarmate het Ca-gehalte van de grond steeg. De verhouding Ca :Mg in planten correleert niet precies met die inde grond, wel bestaat er een tendenz om deze te volgen. De verschillende Ca: Mg-verhoudingen hebben niet alleen invloed op de permeabiliteit van de cel wanden doch ook op de intracellulaire processen, die op hun beurt weer een invloed op de permeabiliteit uitoefenen. R.

ADSORBTIE-COMPLEX C.A. 59. VINOKUROW, M. A. Een methode om het totale adsorptievermogen van gronden in zijn componenten te scheiden. Pedology, 3, p. 334 (f37) (Russisch). Schrijver merkt op, dat men het adsorptievermogen van de organische colloiden inde grond bepaalt door aftrekking van het adsorptievermogen van de grond, waaruit de humus is verwijderd, van dat van de oorspronkelijke grond. Daar alle aftrekmethoden het bezwaar hebben, dat de resultaten van twee bepalingen afhankelijk zijn, waardoor de fout zich opstapelt, stelt schrijver eendoor hem toegepaste methodiek voor, waarmee hij goede resultaten schijnt te hebben bereikt. De grond wordt hierbij verzadigd met Na+, uitgewasschen en met waterstofperoxyde geoxydeerd, waardoor het aan humus vastgelegde Na vrijkomt. Na filtratie dooreen membraanfilter wordt in het fikraat Na bepaald, terwijl uit de overblijvende grond, vrij van organische stof, het Na op de gebruikelijke wijze wordt verdreven en eveneens bepaald. Als. voordeel van deze methode noemt schrijver de mogelijkheid om tegelijkertijd andere constituenten van de humus, bijv. S te bepalen. (Een gevaar lijkt ons de mogelijkheid van uitwisseling van Na+ tegen H+-ionen tijdens de oxydatie met H«Oi>, waarbij de pH aanzienlijk kan dalen. Ref). R. do MOTKIN, W. M. Over het vraagstuk van de samenstelling van de humus in podzolgronden. Chem. of Soc. Agr. 12, p. 70 C 36) (Russisch). Schr. onderzocht eenige profielen op het selectiebedrijf van Detskoje Selo volgens de methodiek van Kaksman en vond, dat de humus van de bouwdag in podzolprofielen gekarakteriseerd kan worden door tamelijk lage yerhouding C:N (9—10), een laag percentage aan ether-alkohol-fractie, een m vergelijking tot het gehalte aan hemicellulose, laag percentage cellulose en ongeveer gelijke hoeveelheden lignine en proteïne. Naar het A2 en B horizon daalt de verhouding C:N tot 5—6 en stijgt relatief het gehalte aan ether-alkoholfractie en proteïne. Daarbij daalt ook de hoeveelheid lignine, hemicellulose en cellulose. De mechanische samenstelling blijkt op de chemische samenstelling van de humus weinig invloed te hebben; het eenige wat werd geconstateerd was, dat de ontleding van humus in diepere lagen van zwaardere gronden moeilijker verliep dan in lichte gronden. Moeras-Profielen onderscheiden zich dooreen humus met een hooge verhouding f-:N, een hoog gehalte aan alkohol-benzol-fractie en aan lignine en een zeer verlaagde hoeveelheid proteïne. Het in cultuur brengen vaneen podzol heeft tot resultaat dat de humus, wat zijn eigenschappen betreft, meer naar de kant van humus in met basen verzadigde gronden, overgaat. R.

257