Resultaten van recente veldproeven met katoen op Java en Madoera1), door

Ir. J. F. DEKKER, Landbouwkundige bij het Landbouwkundig Instituut van het Algemeen Proefstation voor den Landbouw te Buitenzorg (Java). Results of recent Field Experiments with Cotton on Java and Mad o era. Snmmary p. 310. Inleiding. De belangstelling in Nederlandsch-Indië voor de teelt van katoen als handelsgewas is reeds oud en het aantal daaraan gewijde publicaties vrij groot. Een overzicht van de daar te lande verkregen resultaten heeft de heer G. J. Vink, oud-Inspecteur van den Landbouw, gegeven ineen artikel, getiteld „Ruim honderd jaar ervaring met de bevordering van de katoencultuur in Nederlandsch-Indië”, hetwelk in het jaar 1932 in het tijdschrift „Landbouw” (8: 24.5-265) werd gepubliceerd. Het is niet mijn bedoeling daarop nogmaals in te gaan. Hen, die belang stellen inde geschiedenis van de pogingen in Nederlandsch-Indië een katoencultuur in het leven te roepen, moge ik verwijzen naar dit artikel van den heer Vink en de aan het slot daarvan vermelde literatuur. Het is bekend, dat het een echte Jodengeschiedenis is geweest en dat alle vroegere pogingen op den duur hebben gefaald. Dit moge lateren proefnemers een ernstige waarschuwing zijn. Inde nog nauwelijks achter ons liggende jaren van ongunstige conjunctuur ging het den landbouw in Nederlandsch-Indië zeer slecht. Men zocht overal naar uitwegen en ging o.a. over tot het onderzoeken van nieuwe gewassen. Het Gouvernement heeft hierin een groot aandeel gehad en geld voor proefnemingen beschikbaar gesteld. Ook katoen kwam weer op het programma. Inde pers verschenen hooggestemde artikelen, welke met voorbijzien van dein het verleden met dit gewas opgedane ervaringen weer tot proefnemingen op groot schaal aanspoorden. Het bovengenoemde artikel van den heer Vink verscheen juist op tijd om te waarschuwen tegen al te hoog gestelde verwachtingen. Er werd inde jaren 1934 t/m 1937 een groot aantal veldproeven genomen, zoowel door particulieren als door het Gouvernement, Die van particulieren geschiedden meest zonder onderling verband en hadden ten doel voor de eigen landbouwonderneming de mogelijkheid van katoencultuur na te gaan. Die van het Gouvernement geschiedden wel in onderling verband, zij beoogden een zooveel mogelijk systematisch onderzoek, om nu eens definitief uitte maken of katoencultuur op Java en Madoera technisch mogelijk is. De van gouvernementswege genomen veldproeven werden opgezet door het Landbouwkundig Instituut van het Algemeen Proefstation voor den Landbouw te Buitenzorg, de uitvoering geschiedde door de Landbouwvoorlichtingsdiensten. Ook inde Buitengewesten werden proe.‘) Voordracht, gehouden tijdens de „Indische Landbouwweek” te Wageningen op 11 December 1937. Tevens gepubliceerd in „Landbouw” 14 (1938) 110.4 (Buitensora, Java).

292