meer aangepast aan deze omstandigheden. Zij is niet alleen sterk, maar bovendien zwaar behaard, laag, ijl en bijzonder vroegrijp, terwijl van ziekten en plagen practisch nimmer last wordt ondervonden. Zooals bekend is, gaat met deze eigenschappen bij katoen als regel een minder goede kwaliteit en een geringer productievermogen gepaard. De Demak-katoen is inderdaad kort van stapel (circa 20 mm), grof en ruw en bedingt daardoor op de wereldmarkt slechts ongeveer twee derde van den prijs van de gemiddelde Amerikaansche katoen, dat is de standaardkatoen van de wereldmarkt. De verbouw van de Demak-katoen geschiedt als volgt. Na den oogst van de westmoessonsawahrijst wordt het voorgeweekte en met modder vermengde katoenzaad uitgepoot in ploegvoren, welke ongeveer 60 cm uiteenliggen. Inde voren worden op onderlinge afstanden van 50 cm 4 tot 8 zaden bijeen uitgelegd. Het plantverband bedraagt dus ongeveer 60 bij 50 cm. Het zaadverbruik is volgens opgave ongeveer 23 kg/ha. Er wordt niet uitgedund, een enkele maal wel ingeboet. Voort wordt tot 4 maal gewied, waarbij de grond wordt losgemaakt. Er wordt geen gebruik gemaakt van be~ vloeing. De oogst begint na ongeveer 100 dagen, waarna men met tusschenpoozen van 5 tot 10 dagen nog 4 maal oogst. Men oogst de geheele vrucht, dus zaad plus vezel plus vruchtwand. Anderhalve maand na het begin is de oogst afgeloopen, zoodat de groeiduur 3,5 tot 5 maanden bedraagt. In verband met de ongunstige bodemgesteldheid en de droogte is het begrijpelijk, dat de groei over het algemeen te wenschen over laat. De planten worden niet veel hooger dan een halve meter, zoo zij deze hoogte al bereiken, vertakken zich weinig en dragen weinig en klein blad. Door het nauwe plantverband en het groote aantal planten per pootgat is de aanplant echter toch min of meer gesloten, Inden tijdens den oostmoesson sterk uitdrogenden zwaren kleigrond treden tal van breede scheuren op, welke 20—30 cm diep zijn. In deze scheuren ziet men talrijke stuk getrokken katoenwortels en het lijkt onbegrijpelijk, hoe de katoen onder deze omstandigheden nog inleven blijft. Toch zien de planten er vaak niet slecht uit; zij schijnen zich er weinig van aan te trekken. De opbrengst van geslaagde aanplantingen schommelt volgens opgave tusschen 4 en 7 q/ha oogstdroge vruchten met vruchtwand. Dikwijls treedt evenwel oogstmislukking op, het eene jaar meer, het andere minder. Rekening houdende met mislukte aanplantingen zal de gemiddelde opbrengst aan zuivere vezel, bij een uitlevering van 20 %, overeen groot aantal jaren nog geen 100 kg/ha bedragen. De geldelijke opbrengst voor de bevolking zal dooreen genomen per ha niet meer dan ƒ 20.— a ƒ 30.— zijn, met groote schommelingen tusschen de verschillende jaren, ten gevolge van het wisselende weersverloop en den sterk op en neer gaanden katoenprijs. Voorwaar geen rijkmakerij! Toch zien wij, dat ondanks geregelde mislukkingen en teleurstellende prijzen, de katoenteelt in Demak zich handhaaft en wel, omdat andere landbouwgewassen er inden drogen tijd nog minder opleveren. Inden dorren oostmoesson is in sommige deelen veld aan veld met katoen beplant. leder, die dit ziet en de poovere uitkomsten van de teelt kent, vraagt zich af, of hierin nu geen verbetering is te brengen. Al heel oud zijnde eerste daartoe aangewende pogingen. Deze zijn echter geheel zonder resultaat gebleven.

295