velijk ingevoerd en hebben nog niet volledig kunnen doorwerken. Ook moet worden bedacht, dat inde eerste jaren een zeer groote ophooping van de bacterieziekte en de plagen plaats vond en de ondernemingen dus abnormaal sterk besmet zijn. De bij de bespreking van de ziekten en plagen opgesomde maatregelen, zooals het uitroeien van wilde voedsterplanten, het vroegtijdig verzamelen en vernietigen van de eerste aangetaste bloemen en afgevallen jonge vruchten, het uittrekken en verbanden van alle katoenplanten na den oogst en wat eventueel verder nog zal worden aanbevolen, zullen pas over enkele jaren hun doeltreffendheid kunnen bewijzen. Tot zoo lang zullen wij ook ten aanzien van de mogelijkheden van katoencultuur op Europeesche ondernemingen nog in het onzekere verkeeren. De tot dusverre op „Wongso Redjo” en „Sidomoeljo” verkregen resultaten zijn met enkele verdere van belang zijnde gegevens inde beide volgende tabellen weergegeven (tabellen 5 en 6). TABEL 5. Gegevens betreffende den katoenaanplant op de kapok-onderneming „Wongso Redjo” in dé jaren 1929 t/m iQip. Beplant oppervlak in ha Vezel opbrengst Bijzonderheden jaar i-jarig 2-jarig Totaal ;n q/ha 1930 0.2 o 0.2 1.7 Geen ziekten en plagen; na den oogst werd de stoppel gerooid en verbrand. 1931 7 o 7 4.1 Geen ziekten en plagen; na den oogst werd op stomp gekapt. 1932 117 18 4.0 Weinig becterieziekte, na den oogst werd de eenjarige aan plant op stomp gekapt en de tweejarige gerooid en verbrand. x 933 42 11 53 3.6 Vrij veel bacterieziekte; na den oogst werden van den eenjarigen aanplant alle resteerende bladeren en vruchten afgerist, de tweejarige aanplant werd gerooid en verbrand 1934 64 42 106 1.2 Veel bacterieziekte.; (taxatie) vermoedelijk veel roode katoenrups; na den oogst werd de geheele stoppel vernietigd. 1935 7 o 7 2.0 Ontsmet zaaizaad; wei(taxatie) nig bacterieziekte, vrij veel roode katoenrups. !936 99 0 99 '-7 Ontsmet zaaizaad; weinig bacterieziekte, veel roode katoenrups. ir\o*7 o r/-> o ia 1

308