Echter deed zich nu wederom een nieuwe vraag voor, welke om oplossing vroeg, nl.: Hoe is dit absoluut noodzakelijk en betrekkelijk hoog bebosschingspercentage, waarbij zelfs terugbrenging tot de boschreserve wordt beoogd van 5 tot 10 duizend ha groote complexen bevolkingsgronden, te rijmen met de groote hiervoor reeds genoemde bevolkingsdichtheid van Java van 316 inwoners per km3 met een bevolkingsaanwas van 18 %0? Zal dit areaal op den duur zijn te verdedigen tegenover de steeds in dichtheid toenemende landbouwende bevolking van Java en de steeds toenemende vraag naar bouwgronden ?

Eenerzijds zien wij hier de uitgestrekte boschreserve, welke 20 % van het geheele eiland beslaat, doch slechts voor ruim 1 % in het volksinkomen bij draagt, waardoor slechts een bevolkingsdichtheid van niet meer dan 30—35 zielen per km2 is gerechtvaardigd. Anderzijds weten wij, dat een vermifiderde boschreserve ook een vermindering van de totale productiviteit der landbouwgronden ten gevolge zal hebben en plaatselijk reeds heeft gehad. Wat dit laatste betreft behoef ik U slechts te herinneren aan „het stervende land” in Cheribon, waarvan de zoo droevig stemmende foto’s het afgeloopen jaar inde Indische dagbladen werden gereproduceerd, en voor de reboisatie waarvan de Provincie West-Java thans ƒ 200.000.— heeft beschikbaar gesteld. Of aan de streken van Toeloengagoeng en Trenggalek in Zuid-Kediri waarvoor uit de welvaartsbijdrage van 25 millioen van Nederland aan Indië een bedrag vaneen kwart millioen voor afkoop en reboisatie werd uitgetrokken. Wat nu te doen? Hoe nu deze schijnbare tegenstrijdigheden met elkaar in overeenstemming te brengen? Vermindering der bevolkingsdichtheid van Java door emigratie naar de Buitengewesten met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van niet meer dan 8 a 9 inwoners per km2 werd door de regeering reeds aangevat. Doch wat zullen daarvan de resultaten zijn? Afgezien van de moeilijkheden door adatrechten van de bevolking der Buitengewesten en het tegenvallen van de uitgestrektheden voor emigratie geschikte gebieden, zal de geheele vloot van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij niet in staat zijn, ook al zou zij niets anders doen dan heen en terug varen naar de betreffende emigratiegebieden, in één jaar de jaarlijksche bevolkingsaanwas van 650.000 zielen uit Java daarheen over te brengen. Daarnaast is natuurlijk eenige bevolkingsaanwas op Java nog zeer wel mogelijk, doch door nieuwe ontginningen kan, zooals bij het onderzoek naar de oplossing van het vrije staatsdomein is gebleken, nog slechts een bevolkingsaanwas van rond 3 % worden opgevangen. Wij mogen dan ook geen tijd voorbij laten gaan dit vraagstuk ernstig onder oogen te zien. Ongetwijfeld zullen ook verbeterde landbouwmethoden nog verhoogde opbrengsten der voor landbouw beschikbare gronden ten gevolge kunnen hebben. Ook de Europeesche landbouw" op Java zal zijn steentje kunnen en moeten bijdragen door intensi veering der cultures, waardoor meer inheemschen kunnen worden te W'erk gesteld en het daaruit getrokken volksinkomen kan worden verhoogd, al moge hier dadelijk worden opgemerkt, dat de Europeesche cultures geen ongunstig figuur slaan, wanneer men het

363