iaar fruit wordt geoogst en de fruitcultuur een minder secundaire beteekenis voor de bevolking heeft, oogst de bevolking veelal haar vruchten zelf en verkoopt ze aan opkoopers-groothandelaren en aan venters uit Batavia op den grooten yruchtenpasar te Pasai Minggoe. In andere streken, waar slechts één vruchtensoort overweegt (djeroeks, mangga), die slechts een maand of vier kan worden'geoogst, acht de bevolking de teelt van gering belang en daarom worden de vruchten op het hout verkocht aan opkoopers. De verkoop geschiedt veelal zoo, dat de opkoopers, voordat de vruchten oogstbaar zijn, zich naar den kampong begeven en met boombezitters afspreken, dat zij hun boomen zullen komen oogsten tegen een vooraf bepaalden prijs. Ten teeken, dat de afspraak is tot stand gekomen, wordt een voorschot (bindsom) gegeven ter waarde van 1/6 a i/io van de later te betalen som. Komt later dan een andere koopman, die een beter bod doet, dan moet de tam eerst aan den eersten koopman vragen of hij de bindsom wil terugontvangen en de afspraak ongedaan maken, voordat de tam met den tweeden den koop kan sluiten. In vele gevallen wordt deze toestemming niet verleend, doch wordt het bod van den eerste wat

Verkeert de verkooper ineen gunstige situatie, dus als de oogst klein is en een groote concurrentie tusschen de opkoopers te verwachten is, dan wordt reeds vroeg inden tijd (dus als de vrucht pas gezet is) een bindsom gegeven en de prijs bepaald. Is de kooper ineen gunstige positie, dus als er een groote oogst te verwachten is, dan komt de koopman later inden tij den woi dt een gei inge pandjep gegeven en wordt de uiteindelijke prijs eerst bij het oogsten bepaald. De opkooper werkt meestal met een klein kapitaal: 5 tot 20 gulden, en zijn omzetten zijn niet groot. Hij verkoopt zijn product (ongeveer een pikolan per dag) aan reizende groothandelaren, die zich in het fruitseizoen inde stieek hebben gevestigd. Deze laatste verzenden de producten weer aan groothandelaren in het consumptiegebied. In Cheribon, Passoeroean, Probolinggo en Mr. Cornelis zijn blijvend handelaren gevestigd, die naar de Buitengewesten en naar Singapore exporteeren. Speciaal deze handel op Singapore dient nader besproken te worden, omdat hij aanleiding was, dat de Onderafdeeling Tuinbouw zich begon bezig te houden met het betei markten der tuinbouwproducten en speciaal van het fruit. De vruchten uit den Archipel worden door de exporteurs in consignatie gezonden aan commissionnairs in Singapore. Deze commissionnairs verkoopen bij een geheime bieding het product aan den bieder van het gunstigste bod. Dit behoeft nog niet het hoogste bod te zijn. De commissionnair is goed op de hoogte van den fmantieelen toestand van zijn klanten, zoodat hij het crediet geven kan regelen overeenkomstig deze toestanden. Zijn handel heeft dus weinig risico's, hetgeen echter niet kan worden gezegd van de exporteurs uit Java. Deze immers ontvingen van de commissionnairs uit Singapore afrekeningen met gefingeerde onkostenposten, waardoor hen binnen de door de concurrentie getrokken grenzen, het vel over de ooren werd gehaald. De commissionnairs rekenden h.v. behalve hooge commisieloonen ook nog zeer hooge onkosten, waarvan een gedeelte diende om hun eigen

393