voersmaatschappijen van grooten invloed zijn op de afzetmogelijkheid van tuinbouwproducten en het is daarom inde laatste jaren een voortdurende zorg geweest om deze tarieven ook voor het vervoer binnen Nederlandsch-Indië in overeenstemming te brengen met de lage fruitprijzen. Zoowel van de zijde van de Iv.P.M. als van de S.S. werd hierin veel medewerking ondervonden, vooral indien aangetoond kon worden, dat een vervoersuitbreiding mogelijk werd dooreen tariefsverlaging.

Ook op andere punten wordt getracht tot een beter markten van vruchten te komen. Zoo is het bij de bestudeering van den handel van ramboetans opgevallen, dat het vervoer van West-Java naar Soerabaja van dag tot dag zeer varieert. Bijv. werd als extreme gevonden, dat in twee opeenvolgende dagen 7 ton en 2 ton ramboetans te Soerabaja werden ontvangen. Wij nemen aan, dat daardoor op den eenen dag de markt eveneens in verband met aanvoer van elders, overvoerd is en de prijzen dus laag zijn, hetgeen tot gevolg heeft, dat bestelde zendingen zelfs geweigerd worden. Op den anderen dag zullen de ramboetanprijzen weer sterk stijgen, met als gevolg het doen van groote bestellingen en het weer overvoeren van de markt. Bij den manggahandel vindt men gelijke verschijnselen. Een onderzoek is nu ingesteld om na te gaan of het mogelijk is dooreen snelle berichtgeving tot een meer geleidelijke voorziening van de markt te geraken. De moeilijkheid hierbij is voor ramboetans (en natuurlijk ook voor andere producten), dat de voor een bepaalden datum bestelde partijen reeds uit het productiegebied afgezonden zijn, voordat met eenige zekerheid de marktpositie bekend kan zijn. En dat anderzijds bij een eenigszins langdurige overvoering der markt het zeer de vraag is of men in het midden en op het eind van het seizoen de plukbare vruchten eenige dagen langer aan den boom zou kunnen laten hangen, zonder dat zij overrijp en daardoor ongeschikt voor verzending worden. Ten slotte zij nog vermeld, dat de Coöperatiedienst van het Departement van Economische Zaken tracht het coöperatief markten van vruchten te bevorderen. Waar deze wijze van verkoop nog niet spontaan door de bevolking geschiedt, tracht de coöperatiedienst op de volgende wijze zijn doel te bereiken. Inde manggastreek bij Indramajoe zijn veel manggaboomen door geldgebrek verpand door de tani’s, op voorwaarde, dat de pandhouder den geheelen oogst van de boomen ontvangt, totdat de schuld ineens in haar geheel is ingelost. Waar dit voor den tani onmogelijk is bij zijn geringe inkomsten, moet hij dus vele jaren reeds (sommige verpandingen dateeren van 1920) de opbrengst er van missen. Om aan dezen ongewenschten toestand een einde te maken zijn deze tani’s, wier boombezit verpand is, ingebracht ineen coöperatie. Deze coöperatie lost de boomen in tegen een bedrag, dat op 35 % van de pandsom werd gesteld en waarmede de pandhouders genoegen hebben genomen. De leden van de coöperatie blijven aan de coöperatie een bedrag schuldig gelijk aan 40 % van de som, waarvoor zij oorspronkelijk hun boomen hadden verpand. De schuld wordt afgelost uit de inkomsten van den oogst der boomen, welke oorspronkelijk waren verpand, maar waarover zij nu weer de beschikking hebben gekregen, onder voorwaarde, dat de boomen

395