nomen. Zoo zeggen cijfers van het Internationaal Landbouwinstituut te Rome betreffende korelmais over het jaar 1930, en van bijna alle landen ter wereld, dat ze na tarwe de meest verbouwde korensoort is en dat de opbrengst per ha inden regel die van de andere korensoorten ver overtreft.

De Heer Veth is van meening, dat het laagste punt, waar ratten mogen kunnen aangrijpen, 65 cm van den grond moeten zijn, daar een rat iedere oneffenheid van den bodem gebruiken zal vanaf den grond omhoog te springen. Ir. Riemens zegt, dat maisplanten zich slecht laten verpoten. Ook planten in pot moeten zeer jong verpoot worden. Suikermais heeft z.i. toekomst ook als windkeering. Ir. C. Koopman vestigt de aandacht op combinatieteelt van vroege aardappelen met een vroegrijpe mais. Verder merkt hij op, dat in het proefstadium, waarin de mais nog verkeert, wij met rentabiliteitsrekeningen van bewaarmethoden nog voorzichtig moeten zijn. Echter meent hij, dat in grooter verband gezien de bergingskosten van maiskolven (zonder stroo dan) veel lager zijn, per ha omgerekend, dan een goede oogstberging onzer graangewassen (met stroo). Ir. J. J. Manschot merkt naar aanleiding van de lezing van den heer Smits op: a. Indien de cijfers van de door den heer Smits geprojecteerde grafiek het vochtgehalte inde korrels betreffen, mogen deze niet vergeleken worden met de door het Proefstation gepubliceerde grafieken, daar de hierin verwerkte cijfers gevonden zijn door het regelmatig wegen van de heele partij kolven en dus het hooge vochtgehalte van de spil het gemiddelde vochtgehalte van de heele partij belangrijk hooger doet zijn dan dat van de maiskorrels alleen. b. Het door den heer Smits 19 December gevonden gehalte van 15% vocht kan niet juist zijn. Het is onmogelijk, dat buitenliggènde mais inde zeer vochtige maand December een zoo laag vochtgehalte heeft, dat ze als volkomen droog kan worden beschouwd. De betrekkelijke luchtvochtigheid is in deze maand zoo hoog geweest, dat buitenliggende mais geen lager vochtgehalte kan hebben gehad dan ongeveer 18 %, wat dan nog als zeer gunstig moet worden beschouwd. Buiten bewaarde mais wordt pas geheel droog (15 % vocht en lager) als de betrekkelijke luchtvochtigheid bij zeer gunstig weer in April of Mei gedurende langeren tijd beneden de 70 °/o daalt. Inden winter kunnen strenge vorstperiodes een gunstigen invloed hebben, hoewel nog niet gebleken is, dat de mais dan geheel droog wordt. c. Plet leegmaken van de droogschuur van het verticale type is zeer eenvoudig. Onder de opening inden bodem of onder inden zijkant, plaatst men een mand, zak, kruiwagen of iets dergelijks en vangt daarin de kolven op. Door de schuif weer dicht te doen kan men iedere gewenschte hoeveelheid kolven uit de schuur halen. Het is dus niet noodig dat men de kolven van den grond op moet rapen. Naar aanleiding van de opmerking van Ir. Riemens zegt Ir. Manschot. Ook de ervaring, dat verplanten minder gunstige resultaten

444