goedkoop materiaal. In vele gevallen zijnde boeren wel in staat deze eenvoudige schuurtjes zelf te maken van gebruikt materiaal. Laat men ze echter van nieuw materiaal dooreen timmerman bouwen, dan zijn deze droogschuren vrij duur. De vraag voor welke grootte van bedrijven de mais wel of niet zou passen, zouden wij aldus willen beantwoorden: voor alle bedrijven die dit product in eigen bedrijf kunnen vervoederen. Voorts verwijzen wij naar de tekst van onze lezing. Naar aanleiding van de vraag van Prof. Broekema over de groei van mais bij lage pH kan worden medegedeeld, dat dienaangaande inderdaad op onze oude kalktoestandsproefvelden in 1937 waarnemingen gedaan konden worden. Gedeeltelijk kwam de mais bij pH 4 en lager niet eens op. Wat opkwam bleef direct zeer sterk achter bij de planten, die bij wat hooger pPI groeiden, en hoewel de planten tenslotte wel volledig toegerust waren met stengel, blad, kolf en pluim, vertoonden ze dwergvormen (b.v. )4 m hoog). De kolven waren zeer klein en onvolledig bevrucht. Aangaande het aftoppen van de mannelijke bloeiwijze (opmerking Prof. Ir. C. Broekema) kan worden medegedeeld, dat daardoor de rijping wel schijnt te worden versneld, ook schijnt de oogst er iets door te worden gedrukt. De kleine hoeveelheid veevoer, die op die wijze kan worden gewonnen, achten wij van weinig beteekenis. Het is opvallend hoeveel meerde kraaien de kolven van deze afgetopte planten uitplunderen dan van de niet getopte, waarschijnlijk omdat de vogels de kolven gemakkelijker zien en bereiken kunnen. Een van de maisbouwers in Limburg had getopt en meende, dat hij daardoor gemakkelijker de kolven kon oogsten. Men ziet dit toppen in zeer verschillende gedeelten van Europa, b.v. Zuid-Duitschland, Oostenrijk, Tsjechoslowakije; het is echter nergens algemeen. Om mais te dorschen zijn er zeer verschillende methoden bruikbaar, een probleem is het zeker niet. In ’t klein kan men de kolven ineen zak knuppelen. Er bestaan zeer verschillende speciale dorschmachines van goedkoop tot zeer duur. Men kan ook wel met een gewone dorschmachine dorschen, het is daarbij noodig dat men de trommel slechts 400 toeren laat loopen. Mais met 20 % vocht is best tot meel te verwerken of op andere wijze te vervoederen. Men kan dus in December reeds beginnen. Wil men echter volkomen droog graan hebben (15 % vocht), dan zal men tot het late voorjaar moeten wachten. De heer Smits antwoordt aan den heer Manschot: De heer M. acht de vertoonde grafiek onjuist ter vergelijking met de grafieken van het proefstation, daar de N.H.M. het vochtgehalte der korrels bepaald zou hebben en niet dat der kolven en meent voorts, dat het niet mogelijk is, in verband met het relatieve vochtgehalte der lucht, dat n Januari het vochtgehalte der maïskolven reeds tot 15 % gedaald zou zijn. Hierop s het volgende te antwoorden: Wij zijn tot het bepalen van deze cijfers en tot het vaststellen van deze lijn gekomen, omdat het Proefstation te Groningen het vorige najaar een waarschuwing tegen onze droogstelling publiceerde, als zou er onvoldoende ventilatie in plaats vinden. Wij achtten het toen noodig positieve gegevens te verkrijgen. Het

449