cijfermateriaal, dat ons ter beschikking stond, was toen nog onvoldoende. Met de relatieve vochtigheid der lucht hebben we ons niet ingelaten. We hebben een gewone droogstelling van 36 zakken genomen, hieruit een vrij groot monster kolven getrokken en van deze kolven 10 ondermonsters genomen. De kolven werden gemalen en daarvan het drogestofgehalte bepaald; 20 zakken werden gewogen. Zooveel mogelijk om de 8 dagen werden ze weer gewogen en uit de 16 overige zakken werd een monster kolven getrokken, om daarvan het drogestofgehalte te bepalen. Zoo hadden we controle op de gewogen zakken, die immers door muizenvraat of andere uitwendige oorzaken in gewicht verloren konden hebben. Dit was niet het geval. De drogestofgehalten en het gewichtsverschil correlleerden. Het is mogelijk, dat onze bepaling van het drogestofgehalte niet gheeel juist is geweest. Ons ontbreekt het misschien aan de routine, welke men aan het proefstation heeft. Desniettemin verloopt ook in December de lijn van het vochtverlies aanzienlijk sterker in onze droogstelling, dan bij de door het proefstation gepubliceerde proeven. Aan den heer Meijers antwoordt de heer Smits: De heer Meijers meent, dat de aanschaffing van zakken een dure, jaarlijks terugkeerende geschiedenis wordt. Het is zoo moeilijk daarvan iets te zeggen. Het vorig jaar kochten we een vrij groote partij tegen 9 cent. Dit jaar bood de fabriek ze aan tegen 12 cent. Eender maisverbouwers in het groot kocht echter bij een andere fabriek dit jaar zakken van veel beter weefsel tegen 9 cent. Het zou mij sterk verwonderen, wanneer deze zakken niet 3 jaar meegaan. Zoo is er ook wel wat te zeggen over de bouwkosten der maisdroogschuren, die de heer Meijers propageert. Verschillende maisverbouwers verzekerden me, dat ze voor een halve ha voor ƒ 50.— zoo’n schuur niet kunnen bouwen. Maar ik geloof, dat zonder meer ervaring van de practische boeren een dergelijke discussie niet erg vruchtbaar is. Er zijn thans een paar goede droogmethoden. De practijk zal daaruit een keuze doen en daarbij zelf bepalen, aan welke verlangens in deze methoden het best wordt tegemoet gekomen. ■4 – – :► Suikermais. Mededeeling gedaan door Mej. A. VEENBAAS, Landbouwhuishoudleerares, tijdens den Maisdag van de Bste Ned. Landbouwweek, op 29 Sept. 1937. Eén der smakelijkste suikermaïsrassen is de Golden Bantam. De kolven mogen niet te rijp geplukt worden. De plukrijpheid kan beoordeeld worden aan; a. de stand der kolf; de top mag niet te ver van de stengel afbuigen, b. de omhulselbladeren; de afhangende topblaadjes moeten nog klein zijn,

450