aantal vetzuren, dat in het voedingsvet voorkomt, zeer groot is en er een onnoemelijk aantal combinatiemogelijkheden bestaat inden bouw der glyceriden. Hier komt nog bij, dat de verschillende vetzuren zeer moeilijk te isoleeren zijn, wanneer ze in mengsels naast elkander voorkomen.

Het is de Nederlander Verkade (21) geweest, die getracht heeft in dezen chaos van moeilijkheden een weg te vinden door vetten langs synthetischen weg te bereiden op een zoodanige wijze, dat de samenstelling volledig bekend was. Van dergelijke vetten kan nu de stofwisseling nagegaan worden. Verkade is bij zijn proeven uitgegaan vaneen triglyceride, waaraan slechts 1 soort vetzuur gebonden is, n.l. undekazuur C„H2202. Dit z.g. „undekavet” werd als onderdeel vaneen diëet, dat uit 23 gr koolhydraten, 136 gr eiwit en 292 gr vet bestond, dooreen proefpersoon opgenomen. Dit koolhydraatarme en vetrijke diëet gaf aanleiding tot de vorming en uitscheiding van belangrijke hoeveelheden aceton met de urine. Werd nu het gewone vet gedeeltelijk door undekavet vervangen, zoodat 190 gr boter en 100 gr undekavet verstrekt werden, dan bleek er veel minder aceton gevormd te worden. Wel werd er echter undekazuur inde urine gevonden. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat undekavet evengoed als andere vetten gesplitst en geresorbeerd wordt en dat tevens het lichaam in staat is de methylgroep van het undekavet tot een carboxylgroep te oxydeeren. CHS COOH (CH2)9 kch2)9 COOH COOH Deze wijze van oxydatie door het lichaam was tot nu toe niet bekend. Wel kende men de z.g. /i-oxydatie. CH3 CH3 (CH2)B _.(CH2)B CH.. CHOH COÖH COOH De hoeveelheid undekazuur, die met de urine wordt uitgescheiden, bleek bij nader onderzoek afhankelijk te zijn van het koolhydraatgehalte van het diëet. Werd het koolhydraat-gehalte verhoogd, dan steeg ook het undekazuur-gehalte van de urine. Hetgeen voor de triglyceriden van CnH22O2 gevonden is, kon ook met die van C^H2yo2 en C9HJSO2 bereikt worden, al werd in het laatste geval de hoeveelheid C9H1(!04 veel geringer dan bij vetzuren met 10 en 11 koolstof atomen. Hieruit blijkt wel, dat er geen specifiek verschil schijnt te bestaan tusschen het gedrag van de vetzuren met een even en die met een oneven aantal koolstof atomen. Doordat het Verkade gelukt is vetten met iedere willekeurige vetzuurcombinatie te maken, staat nu de mogelijkheid open na te gaan, welke vetzuren en vetzuurcombinaties wel en welke niet van belang zijn voor de samenstelling van het lichaams- respectievelijk melkvet. Omtrent den invloed van verschillende voedingsvetten op het lichaams- respectievelijk melkvet zijn we trouwens, dank zij de proeven van Hilditch & Thompson (22), den laatsten tijd iets verder gekomen. In het algemeen is wel gebleken, dat de verhouding, waarin de verschillende vetzuren in het voedsel voorkomen, ook in het melkvet en het lichaamsvet zijn terug te vinden. De bovenge-

537