tuberosus ent ging dan tot bloei over; dus een stof (hormoon) verplaatst zich over de entplaats naar boven en veroorzaakt bloei. Met Perilla nankinensis (een korte-dagplant) nam hij dezelfde proeven. Ontbladerde toppen van onder lange dag gegroeide planten werden geënt op een bebladerde onderstam van dezelfde soort, die in korte dag gegroeid was. Liet men okselspruiten van de onderstam uitlopen, dan gingen deze tot bloei over, terwijl de ent niet bloeide; verwijderde men ze voortdurend dan groeide de ent door en bracht bloemen voort. Ook hier dus een transport en wel naar boven. Moschkov 3) bereikt hetzelfde resultaat als Cajlachjan met verduistering van bladeren bij Chrysanthemum, terwijl de top in continu licht groeit; Moschkov neemt waar, dat ’t transport gemakkelijker basaal dan apicaal verloopt, wat met onze waarnemingen overeenkomt. Verder ent hij op een onderstam van de korte-dag vorm van Nicotania, gegroeid onder lange dag, een top vaneen lange-dag vorm. De onderstam ging dan tot bloei over. Dit geval komt geheel overeen met het door ons beschrevene, met dit verschil dat hier blijkt, dat de „bloeistof” van de lange-dag ent bloei veroorzaakt bij een korte-dag onderstam; de bloeistof van de beide vormen is dus gelijk. Hij constateert, dat voor het transport over de entplaats slechts een lichte vergroeiing der buitenste weefsels nodig is, waaruit hij de gevolgtrekking maakt, dat ’t transport langs osmotische weg en niet langs de gewone leidingsbanen zou geschieden. In hoofdzaak wordt hier ons vroeger onderzoek geheel bevestigd. Over hetzelfde onderwerp werkte ook Melchers 4) en wel met éénen tweejarige Hyoscyamus soorten. Wij vermelden uit dit zeer goed uitgevoerde en interessante onderzoek slechts wat voor ons onderzoek van het meeste belang is. Melchers transplanteerde spruiten van éénjarige soorten of vandoor lage temperatuur bloeirijp gemaakte 2-jarige soorten op de verdikte wortel van 2-jarige nog niet bloeirijpe soorten naast het vegetatiepunt met het gevolg, dat deze planten gingen bloeien. Ook hier dus weer overgang vaneen stof via de plaats van vergroeiing en wel van boven naar beneden. Dergelijke resultaten verkreeg Melchers met entingen van Hyoscyamus albus, Petunia en Nicotiana op Hyoscyamus niger. Melchers kreeg geen resultaat met toevoeging van heteroauxine in pasta of agar; evenmin met perssap of extracten uit bloeiende planten, maar hier blijft altijd de vraag open of de stoffen opgenomen zijn. Melchers besluit met de mededeling, dat het bestaan van de bloeiveroorzakende stof, die entplaatsen passeert, bewezen is door de 3) B. Moschkov, Die Rolle der Blatter in der photoperiodischen Reaktion der Pflanzen. Socialisticeskoe Rastenievodstvo, 1937, 17. —, Die photoperiodische Reaktion der Blatter und ihre Ausnützung bei Transplantationen. Ibidem 1937, 19. , Blüte von Kurztagspflanzen in kontinuierlicher Beleuchtung als Resultat von Transplantation. Ibidem 1937, 21. , Photoperiodism and a hypothesis as to hormones of flowering. Compt. rend. Ac. Sc. U.R.S.S. 1937 no. 15. 4) G. Melchers, Versuche zur Genetik und Entwicklungsphysiologie der Blühreife. Biol. ZbL 36, 1936. , Die Wirkung von Genen, tiefen Temperaturen und blühenden Pfropfpartnern auf die Blühreife von Hyoscyamus niger L. Biol. ZbL 57, 1937-

584