pH-bepalingen geven in deze geen uitsluitsel, aangezien een pHcijfer enkel de gemiddelde waarde aangeeft van de verschillende deeltjes, welke inde suspensie aanwezig zijn, t.w. gronddeeltjes en calciumcarbonaat-deeltjes. Deze laatste kunnen, indien ze bij de „voorbereiding” van den grond voor de chemische analyse (drogen, fijnmalen, zeven) maar fijn genoeg zijn uiteengevallen, zeer actief zijn, terwijl ze het in werkelijkheid niet waren. Ook calciumcarbonaatbepalingen door middel van toestellen van Scheibler of Geissler voeren niet tot een betrouwbaar resultaat, aangezien de hoeveelheid te bepalen calciumcarbonaat voor deze methoden meestal te gering is.

Van de overige analysemethoden geeft S. S. Jarussow in „Zeitschr. f. Pflanzenerna.hr.” band 27/1933, blz. 386 e.v. een goed overzicht en voegt er nog een nieuwe methode aan toe. We kunnen de verschillende werkwijzen nu als volgt indeelen: a) Aangenomen wordt, dat het inden grond aanwezige calciumcarbonaat (ongeacht de hoeveelheid daarvan) steeds in constante hoeveelheden oplost inde verdringingsvloeistof, welke bij de bepaling van de hoeveelheid uitwisselbare kalk wordt gebezigd. Derhalve is het mogelijk om deze grootheid door middel van titratie (methode Tiurin 2), dan wel dooreen kalkbepaling zelf (methode Hissink 3) vast te stellen en in mindering te brengen van de totaalhoeveelheid gevonden kalk, b) Aangenomen wordt, dat het inden grond aanwezige calcium-carbonaat (ongeacht de hoeveelheid daarvan) niet oplost in de door de onderzoekers voorgestelde verdringingsvloeistof, welke bij de bepaling van de hoeveelheid uitwisselbare kalk wordt gebezigd. Methode Gehring 4) ; Gebruikt wordt een oplossing van Na2S04 (7.384 Gr. . Na2So4.ioH2o per L), die 48 % aethylalcohol bevat. Methode Chapman en Kelley 5) ; Gebruikt wordt een oplossing van 2/10 N. KCI, die 63 % aethylalcohol bevat. Methode Magistad en Burgess 6);. Gebruikt wordt een oplossing van 1/10 N. BaCl2, die 68 °/c aethylalcohol bevat. Over de vorengenoemde methoden merkt Jarussow terecht op, dat door de onderzoekers geen rekening is gehouden met eventueel voorkomende H-ionen in het adsorptiecomplex, welke, indien aanwezig, aanleiding geven tot het vinden van méér uitwisselbare kalk in het adsorptiecomplex dan daarin eigenlijk aanwezig is. Immers, indien het adsorptiecomplex niet in evenwicht is met de kalkstukjes inden grond, kunnen nog de volgende reacties optreden (zie blz. 392) : 2) Tiurin, I. W. —■ Pedology 1927, No. 1. s) Hissink, D. J. Internationale Mitteilungen f. Bodenkunde, Bd. XII, Heft 3/6, 1922. 4) Gehring, A. Zeitschr. f. Pflanzenernahr., Düng. u. Bodenkunde, Bd. XIII, Heft 1/2. ’’) Chapman en Kelley Soil Science, Vol. XXX No. 5, 1930. °) Magistad and Burgesz —• Arizona Agr. Exp. Stat. Buil. no. 20, 1928.

709