boden, terwijl dit stelsel de kaas, omdat geen heffing wordt gerestitueerd, voor export duur maakt. Het vraagstuk wordt echter anders, wanneer men zich af vraagt, wat is voor het land voordeliger: export van boter of van kaas? Zowel voor 1935 als voor 1936 hebben wij destijds uitgerekend, hoeveel een kg melkvet opbracht bij export, resp. in boter en in kaas, en kwamen daarbij tot de conclusie, dat in het algemeen de Nederlandse kaas bij uitvoer een betere prijs opbrengst dan de boter. Ook voor 1937 hebben wijde export van boter vergeleken met die van enkele soorten fabriekskaas. De gemiddelde opbrengst was in 1937: van boter 82 cent per kg netto ~ 40+ Edammer kaas 49.5 „ „ ~ „ „ 40+ Goudse „ 46.8 „ „ „ bij uitvoer naar het buitenland. Nu brengt de kaas in landen met gecontingenteerde invoer als Duitsland en Frankrijk belangrijk meer op dan in België en Groot-Brittannië, zoals blijkt uit het volgende staatje: Opbrengst van exportkaas per kg. naar: Ed. 40-f- Goudse 40-)- Duitsland 55 cent 56 cent Frankrijk 67 „ —■ België _ 41 37-7 » Gr. Brittannië 41 36-7 » Beschouwingen over de wenselijkheid om de export van kaas naar de landen met de hoogste prijzen uitte breiden, hebben echter weinig zin, omdat de beperking van de invoer in die landen voorlopig nog wel niet zal worden opgeheven en met de beperking bovendien de hogere prijs samenhangt. Maar ook voor de naar België en Groot-Brittannië uitgevoerde kaas werd, vergeleken bij boter, een behoorlijke prijs gemaakt. Nemen wij aan, dat x kg 40+ kaas op het moment van uitvoer 25 % vet bevat met een waarde van 25 cent (bij een boterprijs van 84 cent) dan heeft de vetvrije stof van 1 kg kaas in 1937 opgebracht bij Edammer 16 en bij Goudse kaas 12 cent. Dit komt overeen met gemiddeld 1.4 cent per kg ondermelk (wanneer aangenomen wordt, dat gemiddeld 10 kg ondermelk nodig is voor 1 kg exportkaas). Deze opbrengst is belangrijk hoger dan de waarde, die in het binnenland aan ondermelk voor gebruik als veevoeder wordt toegekend. Wij kunnen dit vraagstuk ook anders stellen. Wij hebben gezien, dat de Edammer 40-J- in 1937 bij uitvoer naar Engeland en België gemiddeld 41 cent per kg netto heeft opgebracht. Wij nemen aan, dat deze kaas op het moment van export 25 % vet bevat en dat voor I kg kaas naast melkvet 10 kg ondermelk nodig zijn geweest. Als wij deze ondermelk stellen op een bruto-waarde van 1 cent per kg, dan heeft dus de 25 % melkvet in deze kaas 41—10 = 31 cent opgebracht. Eén kg melkvet, uitgevoerd in Edammer 40+ kaas naar Engeland of België, heeft dus in 1937 volgens deze berekening gemiddeld ƒ 1.24 opgebracht. De opbrengst van 1 kg melkvet bij export in boter was beduidend minder, name-

724