lijk 98 cent (uitgaande van de gemiddelde opbrengst van 82 cent per kg uitgevoerde boter en het vetgehalte van boter op 84 % stellend. Gaat men uit van de gemiddelde opbrengst van de boter bij uitvoer naar Engeland, namelijk 78 cent, dan vindt men een lagere waarde voor het melkvet). Natuurlijk zijn dit zeer globale berekeningen. Inde eerste plaats al, omdat de ouderdom en daarmede het vocht- en vetgehalte van de kaas sterk kan verschillen. Dan zou men kunnen wijzen op de hogere kosten van bereiden en bewaren van kaas t.o.v. boter, maar niet vergeten mag worden, dat deze kosten in het binnenland gemaakt worden en bij beantwoording van de vraag, wat is voor Nederland voordeliger, export van boter of kaas, van geen gewicht zijn. Het antwoord op deze vraag valt derhalve ten gunste van de kaas uit. Geconcludeerd moet dus worden, dat onze zuivelexport de laatste jaren niet gegaan is inde richting, die waarschijnlijk inde toekomst het meest wenselijk is. De uitvoer van boter uit Nederland is belangrijk gestegen en voor kaas moest het tegengestelde geconstateerd worden. Wij hebben in dit artikel uiteengezet, dat naar onze mening onze kaas het product is, dat op de internationale markt een betere toekomst heeft dan boter. Inde eerste plaats, omdat onze kaas een specialiteit is, terwijl boter in zekere zin een massa-artikel is, maar ook, omdat de kaas zich inde crisisjaren zonder steun in het buitenland heeft weten te handhaven en bovendien relatief een betere prijs opbrengt dan boter. Natuurlijk zal de boter een belangrijke plaats in onze zuivelbereiding moeten blijven, innemen, maar het lijkt ons gewenst om zoveel mogelijk de uitvoer van de beste soorten Nederlandse kaas, waaronder wijde volvette en 40 -j- kaas verstaan, te bevorderen. Dit doel wordt ten zeerste gediend door alleen prima kwaliteit te leveren en de_ sinds korte tijd bestaande controle door het Z.K.B. (Zuivel Kwaliteits Controle Bureau) op de uitte voeren kaas moet dan ook ten zeerste toegejuicht worden. Van groot belang is ook een voortdurende en doelmatige propaganda voor Nederlandse kaas in het buitenland. Dit is een taak voor onze regering, exporteurs en zuivelorganisaties. Naar wij menen zijn o.a. Zwitserland en Finland reeds verscheidene jaren op dit gebied werkzaam en o.i. mag Nederland hier niet achterblijven. Rijswijk (Z.H.), Mei 1938. SUMMARY. Ihe author gives in this article a review about the export of butter and cheese from the Netherlands. Since 193°) also during the years of the great agricultural depression, the export of butter bas increased, whereas the export and the production of cheese have declined. Compari-sons are made between the price of the exported butter and cheese and it appears that cheese yields a relatively higher profit. For this reason and because the best Dutch cheese is a speciality which cannot be made in the same quality in other countries, the author advises to promote in the first place the export of cheese.

725