kroon per stam iets minder takken aanwezig- dan bij de tweestammige. Het % verloren takken inden boom was in beide gevallen gelijk. Begin 1938 werd deze proef gerooid, waarbij het volgende bleek; bij tweestammige boomen is het wortelgewicht, stamgewicht, tak- en bladgewicht veel hooger dan bij eenstammige. De stamomtrek is ca. 10 % grooter bij de twee- dan bij de eenstammigen. De tweestammigen hebben in verhouding een zwaarder wortelstelsel dan de eenstammigen. Wat de takken betreft, is bij de eenstammigen het gem. gewicht en het gem. aantal leden van de takken grooter dan dat van de tweestammigen. Verder zijnde leden van de takken van de tweestammige boomen langer dan die van de eenstammige. Het gem. gewicht per lid en per tak is echter gelijk. Derhalve hebben de tweestammige boomen dunnere takken met langere leden. Het percentage door takkenboeboek aangetaste takken is bij eenstammige boomen grooter dan bij de tweestammige. T.a.v. de geslotenheid van den aanplant bestaat er geen verschil tusschen beide objecten; terwijl dit ook het geval is wat betreft den inhoud van de kruin van de boomen. Hieruit volgt dus, dat de grootere hoeveelheid takken en bladeren van de tweestammige in dezelfde ruimte aanwezig is als die van de eenstammige. De tweestammige boomen zijn dus veel dichter. De oogsten van de één- en tweestammigen zijn gedurende vier jaren opgenomen. Verschil in productie werd daarbij niet waargenomen. Opgemerkt moet echter worden, dat het hier gaat om een monocloonen-aanplant. Het staat derhalve niet vast, dat ook bij niet-monocloonen-aanplant de opbrengsten even hoog zullen zijn. Uit deze resultaten blijkt, dat een grootere hoeveelheid takken nog geen waarborg is voor een grooteren oogst. Uit metingen verricht inden tuin van de Cultuurschool bleek, dat het secondaire hout vooral wordt gevormd aan primaire takken, die boven de korte internodiën van den hoofdstam staan. Naarmate de groei van de primaire takken t.o.v. den lengtegroei van den hoofdstam sterker is, blijven de bijbehoorende internodiën van den hoofdstam korter en is er meer kans, dat de primaire takken secondair hout vormen. Deze conclusies zijn alleen geldig voor robusta-achtigen. Voor conuga, excelsa en verwanten gelden zij niet. Daar de primaire takken, die secondair hout vormen, meestal bij de kortste internodiën van den hoofdstam zitten, terwijl vele takken aan de lange internodiën dit niet doen en dus voorbestemd zijn om af te sterven, moet het toppen van de koffieboomen met de maatlat, afgekeurd worden.

TABAK. 31. Proefstation voor Vorstenlandsche Tabak. Medcdecling No. 85 C3B). Selectie in Deli-Vorstenlandenkruisingen. Op de lichte Merapi-aschgronden viel de tabak van DI-2KT7 op door bijzonder fijnbladige kwaliteit en goede kleur, doch zij vertoonde vooral in het middenblad wat bont. Met de nakomelingen van eenige boomen apart en alle goede gemengde wordt met de selectie doorgegaan, terwijl tevens DI-2K kruising Tr nog een keer met Kanari werd gekruist om te trachten de bontheid bij onvoldoenden regenval kwijt te raken en de zeer fijne nervatuur der Delikruisingen te behouden. Selectie in Kanari-kruisingen (KK.) De lijn KK63 voldoet goed op zwaren grond. Van de Ts leverden de no. 1 en 2 de beste tabak op. Het zaad van de beste boomen gemengd wordt aan de ondernemingen uitgegeven. Verdere selectie zal niet plaats hebben, wel zal deze lijn ineen groot aantal varieteitenproeven getoetst worden op haar bruikbaarheid inde praktijk. Selectie in zusters van E3K57 en in zusters van E3K66. De lijn E3K1819 (selectie in zusters E3K57) staat reeds als zeer goed bekend. Het zaad der beste boomen van de Ta wordt gemengd uitgegeven aan de praktijk. De tabak van deze lijn kenmerkt zich door greinig, iets donker, zeer mooi Vorstenlandsch Modjo type. De selectie in zusters van E3K66 heeft niet tot zoo goede kwaliteit geleid. Selectie in Timor-Vorstenlandenkruisingen (TV). Op groote schaal werd voortgegaan met de selectie in terugkruisingen van de tegen Phytophtora resistente Timor met Vorstenlanden lijnen van goede kwaliteit. Wederom viel de goede kwaliteit op dezer Timor-Vorstenl.lijnen te Djambar. Met de nakomelingen der no. van goede bladkwaliteit, die na kunstmatige infectie de minste uitvallers vertoonden, w'erd verder geëxperimenteerd, terwijl gemengd zaad dezer no, aan de ondernemingen werd uitgegeven voor proefaanplanten. De bladkwaliteit van deze Timor-Vorstenl. Djambar no. is zoo goed, dat ook al zouden zij geen resistentie tegen Phytophtora be-

769