§ 2. Over factoren, die invloed uitoefenen op de vorm van de opbrengstkromme.

I,„ De anahtlsche bepaalde groeifactor geeft geen volledige aanwijzing over datgene, waarop de plant reageert. Het werd hierboven opgemerkt, dat een groeifactor niet identiek is niet den toestand, welke de plant inden bodem aantreft Dit geldt niet alleen voor grootheden zooals het P-getal en het K-getal die de fosforzuur-, resp. de kalitoestand weergeven, maar zelfs voor de nauwkeurig bekende mestdosis in het eenvoudige geval van de potzandcultuur, welke aan het zand wordt toegevoegd. Immers in dit laatste geval is de groeifactor wel kwantitatief volledig bekend maar is dit geenszins het geval met de beschikbaarheid verdeeld over de geheele vegetatieperiode. De beschikbaarheid voor het gewas wordt dooreen groeifactor dus nooit anders dan bij benadering weergegeven; deze is steeds afhankelijk vaneen zeer gevarieerd factorencomplex. Aan elke methode kleeft in dit opzicht een grootere of kleinere systematische fout, die men hier in tegenste mg met de chemische analysefout, de „biologische fout” van df methode zou kunnen noemen. Keeren wij terug tot het bovengenoemde voorbeeld van het os orzuui getal, dan blijkt dus dat dit getal weliswaar de oplosbaareid van het bodem fosfaat bij een bepaalde schud verhouding van grond en water, en bij verdere goed gedefinieerde voorwaarden aangeeft, maar nooit volkomen de beschikbaarheid van het fosforzr ,v°°r de plant. Deze laatste is van velerlei factoren afhankelijk, behalve van dein den grond aanwezige fosforzuurvoorraad, o.a. ook van de hoeveelheid vrij bodemvocht, de ionen die ineen bepaald geval opgelost zijn, de topografische verdeelmg van het fosforzuur, de ontwikkeling van de micro flora van den grond, enz. Al deze factoren kunnen varieeren bij een zichzelf gelijkblijvend fosforzuurgetal. Om deze reden spreekt het daarom vanzelf, dat een fosforzuurgetal vaneen bepaalden grond nooit geheel gelijkwaardig is aan een gelijk fosforzuurgetal van een anderen grond; de beschikbaarheid kan in beide grondsoorten, ondanks het gelijke getal, zeer uiteenloopen. Maar ook op eenzelfde grondsoort zal de fosforzuurvoorziening van het gewas bij gelijkblijvend P-getal de eene maal voldoende, een andermaal onvoldoende kunnen zijn. Dit zal geheel afhangen van de variatie van allerlei bodemkundige factoren, die de opneembaarheid bepalen. let is dus mogelijk, dat de optimale opbrengst op eenzelfden grond en bij eenzelfde gewas bij verschillend fosforzuurgetal gevonden wordt. Naarmate deze biologische fout van de analysemethode kleiner is, en de methode beter het ideaal nabijkomt, t.w. datgene aan te geven, waarvoor de plant gevoelig is, zullen deze variaties inden vorm van de opbrengstkromme van minder beteekenis zijn. Bij de bestaande methodes moet met deze mogelijkheid evenwel terdege rekening worden gehouden. . Er is in het algemeen geen aanwijzing te geven, welke wijziging de vorm van de opbrengstkromme in deze gevallen zal ondergaan. Men kan slechts zeer in het algemeen zeggen, dat in geval de bijomstandigheden gunstig zijn voor de beschikbaarheid van datgene, wat de methode bedoelt aan te geven (b.v. fosforzuur), het optimum bij een lagere waarde van den groeifactor (b.v. het fos-

798