DIVERSEN. 194* BLANCK, E. en SACHSE, J., BALKS, R. en WEHR- O. Zwavelbepaling. Bodenk. u. Pflansenern. o/io (Neubauerfestschnft), p. ó3ó-—ÓS.?, IQ3&- Ineen vorig ref. (Lbk. T. Febr. 30) overeen serie art. over dit onderwerp werd reeds opgemerkt, dat de vele methoden, die aangeraden worden voor totaal-zwavelbep. in plantenmateriaal' er wel op wijzen dat er aan deze S-bepaling vrij wat haken en oogen zijn. Inderdaad bleken bij nader onderzoek de gegeven voorschriften van Balks en iilanck niet m staat om de moeilijk aantastbare S-verbindingen, zooals o.a. in mosterdolie en cystme, quantitatief in sulfaat over te voeren. Uit dit onderzoek van Blanck blijkt wel, dat alleen een gecombineerde methode van natte oxydatie met salpeterzuur_ en overchloorzuur gevolgd dooreen alkalische verasschmg, zooals dit destijds door Bertrand is aangegeven tot het doel voert Speciaal voor eiwit-zwavel blijkt ook de reeds eerder gegeven methode van Balks (droogdampen met perhydrol en broom gevolgd door destructie met overchloorzuur en salpeterzuur) goede resultaten te geven. Een voorafgaand koken met zoutzuur kan, zooals aan een kunstmatig plantenmateriaal met verschillende zwavelvormen werd aangetoond, de vluchtige zwavelverbmdmgen grootendeels verwijderen zonder dat de zwaveleiwitverbindingen ontleed wordenev. in anorganischen vorm aanwezig sulfaat laat zich dan voor de destructie nog verwijderen met BaCk Vermoedelijk zal men met de hier beschreven werkwijzen wel in staat zijn een indruk te krijgen van de vormen, waarin zwavel inde plant voorkomt. Tv I 195. . BURGEVIN, H. Le role de l’expérimentation physioloqique dans l expenmentation agncole, Ann. agron. 8 (4), p. 447, (’3B). Dit artikel geeft een zeer lezenswaardig; overzicht over de algemeene beteekenis van het nemen van potproeven met grond, door den Schr. aangeduid met expérimentation pnysiologKjue, by landbouwkundig onderzoek. Na een beschrijving van de hierbij te Versailles gevolgde proeftechniek wordt gewezen op de speciale omstandigheden, die bij potproeven heerschen, waarbij geconstateerd wordt dat niettegenstaande sterk afwijkende omstandigheden, in sommige gevallen een zeer nauwe correlatie tusschen proefresultaten in potten en te velde worden verkregen. Als voordeelen van de potproef boven de veldproef worden genoemd: mogelijkheid tot grootere nauwkeurigheid door gemakkelijker opvoeren van het aantal herhalingen; mogelijkheid, om proeven te nemen met nieuwe kunstmestproducten, die slechts in kleine quanta zijn gefabriceerd’ een grootere beteekenis van de toegediende hoeveelheid voedingsstof in verhouding tot den bodemyoorraad hiervan, omdat men eenerzijds bij potproeven dezen bodemyoorraad kan verkleinen door verdunning van den grond met zand, anderzijds omdat men bij potproeven veel grootere hoeveelheden van verschillende voedingsstoffen, in het bijzonder stikstof, kan toedienen dan bij veldproeven. Als voorbeelden van deze laatste gunstige mogelijkheid bij potproeyen wordt de stikstofopname van graan met opklimmende N-giften tot ï6o kg/ha behandeld en tevens de stikstofopname bij N-toediening op verschillende tijdstippen van den groei. Vergelijkbare veldproeven kunnen hierbij nooit zulke duidelijke resultaten geven en leenen zich daarom minder voor het vaststellen van fundamenteele regels, die bij deze stikstofopname blijken te bestaan. 1 enslotte wordt gewaarschuwd tegen het trekken van conclusies omtrent den voedselvoorraad m den grond te velde op grond van resultaten Pu Py°eiVen’ wanneer hierbij niet de werkwijzen volgens de methode van Mitscherhch worden toegepast. Tv I 196. Fotometrische kalibemesting door middel van vlamspectra. V deed G°y e.®n eerste. mededeeling overeen vlamphotometrische methode, om snel kalium speciaal m Neubauerasschen te bepalen (Bodenk u. Pflanzenern. 3 (5/6) p. 308 '37; ref. Lbk. T. Oct. '37) ; ongeveer gelijk-' tijdig verscheen hierover een publ. van Schildknecht (Angew. Chemie \o 299, ( 37). Nauwelijks een jaar later blijkt een dergelijke methode al geheel mefhXhi; hJV T m Vie[ labo,ratoria van de Forschungsdienst als snelmethode by het Neubaueronderzoek getoetst te zijn en als zoodanig bruikbaar bevonden te zijn. Mededeelmgen hierover resp. van L. Schmitt en W ■ Breitwteser te Darmstad, F. Kertscher te Dresden, W. Lehmann te Jena en / cixCki eH Y' RYh-lc te herlijn vindt men in Bodenk. u. Pflansenern _lNK"bnUerfeSïSch,nft;,’ P' 750 779>.. 1938! De werkwijze, berust op de gewone by de speetiaalanalyse gebruikelijke techniek van het meten van de met de concentratie vaneen ineen acyteleenvlam verstoven oplossing evenicdige intensiteit van spectraallijnen. In plaats van de spectraallijnen van de verschillende m de _ oplossing aanwezige elementen ineen spectrograaf te splitsen daarna de intensiteit van elk afzonderlijk op de fotografische plaat vast te leggen en hier op de intensiteit fotometrisch te bepalen,: wordt bij deze

926