Sif met succes worden toegepast bij de bestrijding van rupsen op kool, van de Brachartona-rups op klapper en van enkele schadelijke peperwantsen. Helopeltis is zeer gevoelig voor de inwerking van Derris-stuifmengsels en -suspensies. . °ver het algemeen zal Derris als- contactgif het beste werken. De wer- Derns geschiedt als regel langzaam. Blijkbaar dringt het gif gelei del ijk in het lichaam, waardoor eerst na eenigen tijd verlammingsverschijnselen door storing van de ademhalingsfuncties optreden. Veelal blijven dergelijke verlamde insecten nog langen tijd in dezen toestand, alvorens zij sterven. Bij te kleine doseering kunnen de insecten weer herstellen. Bij de bestrijding van wantsen (Dasynus piperus) in pepertuinen en van Crotalanawantsen, bleek het voldoende te zijn deze insecten alleen te verlammen. Zoodra zij in verlamden of half verlamden toestand op den grond vielen, werden zij door mieren weggesleept. Bij proeven ter bestrijding van Brachartona catoxantha, bleek, dat de op de onderzijde der klapperbladeren gespoten derris, zoodanig tegen de inwerking van direct zonlicht en regen was beschut, dat nog 2 a 3 maanden na de bespuiting jonge rupsen door het vreten van het behandelde blad, voor een groot percentage stierven. Daar Dernspoeder een gering hechtend vermoyen heeft, wordt het voor bestuiving vermengd met talk. Diatomeeën-aarde, 'die men in Nederland wel gebruikt, is voor de tropen ongeschikt door haar groote hygroscopiciteit. Alkalische stoffen (kalk) kunnen de Derrisgiffen in minder werkzame stoften omzetten. De bereiding van spuitvloeistoffen geschiedt het best door Dernspoeder met water te vermengen. De uitwerking van Derris-suspensies kan worden verbeterd, door toevoeging van z.g.n. uitvloeiers (Agral, Igepon I, Lethalate) of hechtmiddelen. In Amerika werden zeer goede resultaten bereikt met bepaalde hars-residu-emulsies. Bij de Brachartonabestri) ding bleek, dat door toevoeging van 10 a 20 gram talk per liter, de wcikmg van de vloeistof werd verbeterd. Het Derrispoeder bestemd voor Stuit- ot spmtdoelemden, moet een fijnheid hebben van 200 mesh. Hoe fijner het poeder is, hoe grooter het hechtend vermogen is en hoe beter de gifstot m emulsie gaat. Het vochtgehalte van Derrispoeder mag zeker niet meer zijn dan 10 %. AM DIVERSEN, 42. SGHELTEMA, A. M. P. A. Tropisch Afrika als pro-1 1 r rr Tdwcent Van Landbouwexportgewassen. Korte Mededeelinqen van het C.K.I. no. 16 ( 38). Aan deze publicatie van 47 blz. kan het volgende werden ontleend. De beteekems van tropisch Afrika als concurrent van JNed.-lndie op landbouwkundig gebied, kan blijken uit het procentueel aandeel inden werelduitvoer van beide landen over ’36. Dit bedroeg voor Afrika en Indie voor: palmpitten 94.5 en 4.9; palmolie 56.9 en 36.7; cacao 09.7 en 0.2; agavevezels 42.4 en 14.8; peper 0.3 en 92.0;'kapok 6.8 en 86 o • kina mets en 90.0; rubber 0.7 en 36.2; thee 1.9 en 18.0; koffie 67 en 58' klapperproducten 3.7 en 29.0. Uit deze gegevens blijkt derhalve, dat t.a.v. palmpitten, palmolie, cacao en agavevezels, Afrika voor Indië een groote concurrent is, t.a.v. koffie staan beide landen ongeveer gelijk, terwijl voor alle andere genoemde producten, Indië Afrika sterk overtreft. Omtrent de toekomstige verdere ontwikkeling van deze cultures in Atnka kan het volgende worden vermeld. In Fransch West en Aequatoriaal Atnka, Britsen- en Portugeesch W. Afrika, waar veel bevolkingspalmolie (handbereidmg) voorkomt, daalt de uitvoer, zoodra ook de prijs van de palmolie daalt, terwijl m de Kongo, Fransch Kameroen en Angola, waar veel tabriekspalmolie voorkomt, de productie en de uitvoer regelmatig stijgen. De uitvoer van harde touwvezels neemt in Afrika inde laatste jaren sterk toe, terwijl in Indie de uitvoer daalt. Te verwachten is, dat de uitvoeren van Angola en Madagascar zullen stijgen. Inde eigenlijke sisalgebieden, Kenia en Tanganjika is inde laatste jaren weinig bijgeplant. De theecultuur wordt alleen op ondernemingen gedreven. Van T2 tot '33 nam het areaal toe van 12.899 ha tot 15.202 ha. Door de gesloten theerestnctie-overeenkomst kan de aanplant slechts stijgen tot 18.300 ha. Sedert den grooten oorlog heeft de koffiecultuur zich sterk uitgebreid in Madagascar en Kenia. De uitbreiding wordt bevorderd door handelspolitieke maatregelen der moederlanden. Afgewacht moet worden, of door de slechtere minde?rnZen mtVoeren van bevolkingskoffie uit Madagascar zullen ver- Afrika doet zeer veel moeite om de productie van genoemde landbouwproducten te vergrooten, doch het heerschend gebrek aan arbeidskrachten, tevens gebrek aan transportmiddelen, en de veelal groote afstanden tot de havenplaatsen, zijn factoren, die Afrika voorloopig geen gevaarlijke concurrent van Indie doen zijn.

936