kunnen blijven, terwijl hiernaast een 5 a 6-tal stations zullen worden gesticht, waar de nieuwe rassen nauwkeurig op verschillende belangrijke eigenschappen worden nagegaan.

Financiële opset. Wat de financiële opzet van het onderzoek betreft, kan worden medegedeeld, dat voor de kosten van het onderzoek der nieuwe rassen voor een deel zal worden bijgedragen door de N.A.K. en voor een ander deel door het kwekersfonds voor aardappelen, te vormen door de heffing van ƒ 0.75 per ha van de goedgekeurde oppervlakte. Tegen het beschikbaar stellen vaneen zeker bedrag uit het kwekersfonds kan moeilijk bezwaar worden gemaakt, omdat alles geschiedt in het belang van de kwekers, de Nederlandse aardappelteelt en de aardappelexport. Het grote belang van deze aangelegenheid wettigt voorts de veronderstelling, dat de Nederlandse Regering uit de Rijksmiddelen een bedrag beschikbaar zal willen stellen voor het mogelijk maken van de noodzakelijke onderzoekingen. \ oor het jaar 1938 werd voor dit doel door de Regering een bedrag van ƒ 1000.— toegekend. Ik kom thans tot het tweede gedeelte van mijn voordracht, waarin enkele technische punten omtrent het kweken zullen worden behandeld. Het is U bekend, dat nieuwe aardappelvariëteiten kunnen ontstaan : i°. door knopmutatie. Dooreen plotselinge verandering inde erfelijke samenstelling treedt ineen bepaalde variëteit een plant op, die afwijkende eigenschappen vertoont. Gaat men deze plant door middel van knollen vermeerderen (vegetatieve voortplanting), dan blijven de nakomelingen constant voor deze afwijkende eigenschappen. Op deze wijze zijn rassen ontstaan als Blauwe Eigenheimer, Roode Eersteling, Bonte Roode Star en Zeeuwsche Bonte (zgn. knopmutanten). 2°. door het kweken uit zaad, afkomstig van spontane bessen (ontstaan door zeifbestniving) of van bessen, ontstaan door kruising van twee verschillende ouderplanten. Het kweken uit zaad voor het verkrijgen van nieuwe variëteiten is verreweg het belangrijkste. Hoewel het niet onmogelijk is om uit zaad, ontstaan door zelf bevruchting, iets beters te verkrijgen ziet men evenwel, dat onze tegenwoordige soorten toch alle verkregen zijn door kruising. Door de meeste kwekers wordt het kruisen dan ook algemeen toegepast. Nu is het de kwekers bekend, dat men bij het kruisen niet maar willekeurig zijn ouderplanten kan kiezen. Sommige variëteiten immers geven geen bloemen, andere laten deze zeer vroeg vallen, terwijl weer andere onvruchtbaar stuifmeel geven en derhalve niet als vaderplant kunnen worden gebruikt. Voor den kweker is het van groot belang te weten, of een soort bessen vormt of niet. Algemeen kan men wel zeggen, dat soorten, die door zelf bevruchting geen bessen geven, het beste als moederplanten kunnen worden gebruikt, terwijl soorten, die zelf veel bessen geven, bij uitstek geschikt zijn om als vaderplant te dienen. Even-

945