Dat vóór 1935 de invoer van consumptieaardappelen van betrekkelijk weinig'beteekenis is, blijkt uit de bijlage XI B. Vanaf 1917 tot 1935 werden in totaal ingevoerd aan consumptie- en pootaardappelen 80.606 ton, waartegen een export kan worden gesteld van ongeveer 900.000 ton. Uit bet overzicht is veidei te zien, dat de Nederlandsche exporteurs present waren, wanneer er in Argentinië gelegenheid was voor import. De aardappelcrisis is oorzaak geweest, dat er een groot tekort ontstond aan consumptieaardappelen. Uit bijlage XII blijkt, dat volgens Argentijnsche gegevens de invoer was als volgt: 193=; 580 ton, waarvan Nederland 43& ton importeerde 1936 128.310 ~ „ » 72-39° » ” 1937 217.358 „ ~ „ 126.674 „ ~ In deze drie jaren heeft Nederland dus meer geïmporteerd dan alle overige landen met elkaar. Volgens de gegevens van het Bureau voor de Statistiek bedroeg in 1937 de totale Nederlandsche uitvoer van consumptieaardappelen 310.252 ton en de uitvoer naar Argentinië 122.953 ton, waaruit dus volgt, dat niet minder dan 39-6 % werd uitgevoerd naar Argentinië. Hoewel deze getallen vooi Nedeiiand zeer gunstig zijn, mag toch niet uit het oog worden verloren, dat de lage aardappelprijzen in Nederland den export hebben bevorderd. Waar de Heer Schoen, ambtenaar van den Plantenziektekundigen Dienst, eenige maanden in Buenos Aires is geweest om sjudie te maken van verscheping, verpakking, kwaliteitseischen en sanitaire maatregelen, heb ik gemeend mijn toch reeds beperkten tijd inde eerste plaats voor andere onderwerpen te moeten gebruiken. Wel wil ik er hier op wijzen, dat men over het algemeen over de Nederlandsche consumptieaardappelen zeer tevreden was. De Bintje wordt er zeer gewaardeerd, vooral als aardappel om te bakken. Het zijn ook in hoofdzaak Bintjes geweest, welke Nederland exporteerde en de aanvankelijke afkeer tegen de „crème” vleeschkleur (crème klinkt wat zachter dan geel) is geleidelijk geheel verdwenen. Door goede verpakking en verscheping is men er in geslaagd een goed product aan de markt te mrengen. Van eenige Argentijnsche handelaren hoorde ik enkele opmerkingen, die op het volgende neerkomen; „Nederland heeft op de consumptiemarkt een goeden naam veroverd. Men moet echter oppassen, dat men dc aardappelen van vochtige humeuze gronden eerst eenigen tijd laat bekomen voor ze te verzenden. Men moet nooit vochtige aardappelen verladen en zelfs het inladen bij regenachtig weer moest verboden zijn.” ' De aardappelen zijn gedeeltelijk in kratten en gedeeltelijk in zakken verzonden. Het laatste is aanmerkelijk goedkooper, doch is alleen mogelijk bij een speciale stuwing en dan nog bij voorkeur in gekoelde schepen. Alle aardappelen moeten worden gezonden via de Mercado Nacional de Patatas te Buenos Aires. Hierdoor bestaat er goede gelegenheid voor strenge controle op de ingevoerde waar. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, werden de voorschriften niet al te stieng toegepast. Wanneer men echter, ter bescherming van eigen productie, de voorschriften woordelijk toepast, kan men bij den invoei nog wel moeilijkheden verwachten. In totaal werden in 1937 V Par“

995