en '3 7 moesten groote hoeveelheden consumptieaardappelen en pootaardappelen worden ingevoerd. In 1937 importeerde Nederland 123.000 ton, zijnde 58 % van den geheelen cdnsumptie-invoer. Bintje heeft op de Argentijnsche consumptiemarkt een goeden naam veroverd, hoewel men in Argentinië de voorkeur geeft aan witvleezige aardappelen. De Nederlandsche rassen hebben inde cultuur niet voldaan. De opbrengsten waren te laag en de knollen bleven veel te klein voor de markt, die zeer groote knollen vraagt. Noord-Amerikaansche soorten hebben zeer goede uitkomsten geleverd. Met de hoofdsoorten, die men in Nederland verbouwt, bestaat er geen vooruitzicht op pootgoedexport. Indien Argentinië er in slaagt onder de vele geïmporteerde rassen er een of meer te vinden, die de vroegere rol van de Americana Blanca en Chaquena kunnen vervullen, zal het land binnen korten tijd weer exporteerend land kunnen worden. Voorloopig zijn er nog kansen voor export van consumptieaardappelen. Een blijvende klant, die elk jaar terugkeert, is Argentinië inde toekomst niet, al zal na jaren van inkrimping der teelt en (of) na groote droogte Argentinië weer gedurende enkele maanden behoefte kunnen hebben aan geïmporteerde aardappelen. Veel zal in dezen afhangen van het gedrag van de thans in beproeving zijnde soorten. De aardappelcrisis heeft het geheele vraagstuk van de aardappelteelt inde belangstelling geplaatst en er zijn reeds verschillende maatregelen genomen om een catastrophale poductieverlaging als in '36 en ’37 te voorkomen.

999