Dunbar Yeoman: deze variëteit is zeer vatbaar voor het Y-virus. De lievige stippelstreepnecrose (ook aan de bovenzijde van het blad) gaat gepaard met verdroging en afval van lagere en middelste bladeren. Ook het hoogere blad is zeer bros. Het ziektebeeld verschilt in zooverre nog van het stippelstreepbeeld veroorzaakt door het virus uit Zeeuwsche Blauwe, doordat er naast de nerfnecrose en stippels, wat necrotische ringetjes en andere figuurtjes op de bladeren voorkomen. Deze zijn echter niet zoo opvallend als bij Up to Date en Industrie. Monocraat: reageert inde knollen met oogziekte. Noordeling: reageert op het Y-virus met veel heviger necrose dan op het virus uit Zeeuwsche Blauwe. De planten blijven veel kleiner, vertoonen veel meer bladafval en de necrose dringt ook tot de topbladeren door. Daarbij komt nog, dat het virus uit Zeeuwsche Blauwe de knollen niet aantast, terwijl het Y-virus zwakke oppervlakkige necrose veroorzaakt, waarbij ook enkele oogen af sterven. Dit gaat echter niet gepaard met ingezonken plekken. Populair. Uit het bovenstaande is het wel duidelijk geworden, dat we in het Y-virus met een zeer destructieve ziekteverwekker te doen hebben. Over het algemeen doet het hierin niet onder voor het gewone stippelstreepvirus. In één opzicht onderscheidt het Y-virus zich gunstig van het laatstgenoemde: het veroorzaakt slechts bij uitzondering ziektesymptomen inde knollen. Het is daarom des te merkwaardiger, dat de variëteiten Bevelander en Noordeling, welke door het gewone stippelstreepvirus inde knollen niet worden aangetast, juist variëteiten zijn, welke door het Y-virus ook inde knollen worden aangegrepen. Hiermee wordt wel duidelijk geïllustreerd hoe moeilijk het zal zijn, aardappelvariëteiten te kweeken, welke z.g. „virus-resistent" zijn. Het ergste van het Y-virus is echter wel, dat het in zoo hooge mate besmettelijk is. Het wordt uitermate gemakkelijk door bladluizen verspreid, veel gemakkelijker dan het gewone stipplestreepvirus. Inden loop van de maand Juni (tegen het eind) worden de gezonde controleplanten van de meeste variëteiten, welke op ons proefveld naast de besmette groeien, onherroepelijk ziek. Dit is veel minder het geval met de gezonde controleplanten, welke naast Zeeuwsche Blauwe en andere stippelstreepdragers groeien. Ook met besmet plantensap gaat het Y-virus buitengewoon gemakkelijk over op gezonde planten. Het Zeeuwsche Blauwe virus is op die manier bijna niet over te brengen; d.w.z. het gelukt slechts in enkele gevallen. We hebben hier dus te maken met een van de gevaarlijkste virusziekten, en een uiterst strenge selectie zal noodig zijn om het virus de baas te blijven. De vraag is nu: waar komt dit virus vandaan? Is het misschien altijd al aanwezig geweest? Dit laatste lijkt mij onwaarschijnlijk; het is bijna onaannemelijk, dat dit ernstige ziektebeeld in Eersteling niet eerder dermate was opgevallen, dat het werd beschreven. Of kwam het slechts in bepaalde gedeelten van ons land voor? Dit alles is niet gemakkelijk meer uitte maken. Ook hebben wij tot nu toe geen enkele variëteit gevonden, welke voor dit virus

1084