BIJDRAGEN TER HERKENNING YAN BOTERVERVALSCHING.

den ’t laatst zich afscheidenden room gebruikt). De op de tentoonstelling te Philadelphia bekroonde Deensche boter was veel vaster dan de bekroonde Hollandsche. Toch waren beide zuivere boter. Alleen een zeer buitengewone vastheid zal aanleiding mogen geven tot de verdenking, dat de fabricage der kunstboter door onbekwame handen en daarbij de afscheiding der vastere stearine slechts onvolkomen heeft plaats gehad. Ongekleurde kunstboter zal zeer zeker inden regel iets bleeker zijn dan ongekleurde natuurlijke boter. Maar ook de kleur dezer laatste is, zooals trouwens algemeen bekend is, aan zoo oneindig vele variaties onderhevig, en, waar nu toch eenmaal de kunst van botermaken fabriekmatig wordt uitgeoefend , zal men er zeker niet voor terugdeinzen om het fabrikaat een mooie kleur te geven een handelwijze, die ook bij de echte boter als geoorloofd wordt aangezien. Zuivere koeboter kan volgens de door ons genomen proeven wanneer zij bij een niet al te hoogs temperatuur aan het zonlicht wordt blootgesteld, den allersterksten en naarsten talksmaak aannemen, terwijl men den talksmaak van het rundervet door chemische middelen geheel kan doen verdwijnen. Dus ook de eigenschap van den smaak is volstrekt niet proefhoudend. Werkelijke kunstboter zullen wij moeten zoeken, niet onder dein het oog vallende slechte soorten van boter, maar inde grootere steden, onder de gewone winkelwaren, waarvan men geen bijzonder goeds maar ook geen bijzonder slechts kan zeggen. Daar zij geene in het oog vallende eigenschappen bezit, wordt zij gemakkelijk over het hoofd gezien. De meeste van de proeven, waaruit de gevolgtrekkingen hier zijn medegedeeld, zijn uitgevoerd door den Heer Dr. Clausnizer, adsistent aan het Proefstation. W’ageningen, Proefstation, April ’ 79. AIJOLF MAYEP. / Aan de Redactie van het Maandblad voor den Nederlandschen Landbouwer. Door landbouwers is hier de vraag wel eens gedaan: „waarom worden er zulke enorme sommen voor schoone dekhengsten opgeolferd, terwijl er in vele streken zoo weinig acht wordt gegeven op de keus van uitgelezen springstieren, die toch de onmisbare voorwaarden zijn, om te zorgen dat het runderras in goede hoedanigheden niet achteruit maar vooruit gaat?” Om hierin verbetering te brengen besloot de Onderafdeeling Borkulo, JSleede, Eibergen, Ruurlo der Geldcrscho Maatschappij

105