EOEK-AANKONDIGXNG.

velen niet inden smaak vallen. Wat mij betreft, ik geloof, dat liet werk van den Sclir. ook elders dus en in wijderen kring veel nut kan stichten, en dit temeer, in zooverre zijn oordeel in waarheid doordacht en bezadigd heeten mag en vrij van overdrijving. Wie zich trouwens overtuigen wil, hoe schrijver ten aanzien van overdrijving denkt, hij leze wat daar omtrent bh 282 en volgende van dit deel wordt gezegd, als wanneer duidelijk blijken zal, hoe afkeerig hij daarvan is. Het wordt echter tijd, dat wij dit artikel besluiten, dat alleen zoo uitgebreid werd, om de hooge belangrijkheid van het werk, dat daarin behandeld werd, een werk, dat zeker eene groote aanwinst is voor onze landbouwliteratuur. Schr. meende, dat een werk, van dien aard, als hij gaarne leveren wilde, eene bestaande behoefte bij gen. letterkunde zou kunnen aanvullen. Welnu, ik geloof, dat hij daarin goed geslaagd is en zich ook door dezen arbeid verdienstelijk heeft gemaakt, tot de voortzetting en voltooiing waarvan ik hem van harte lust en kracht toewenseh. De enkele opmerking, die ik gemaakt heb, duidt hij mij overigens zeker niet ten kwade en zal hij veelmeer aanzien voor een bewijs, dat ik zijn arbeid met belangstelling heb nagegaan, een arbeid, waarop wij wellicht later nog wel eens bij voorkomende gelegenheden zullen terugkomen. Eere intusschen, wien eer toekomt, en dus ook den uitgever. De uitvoering is naar den eisch, terwijl de 273 in dit eerste deel voorkomende figuren, de waarde van het werk verhoogen. Dat ze bijzonder voor de vogels niet in kleurendruk konden zijn, is jammer, maarde reden waarom dit moeiehjk kon, laat zich begrijpen. Wij bevelen overigens dit werk ten zeerste aan en hopen dat het vele lezers vinden moge, terwijl wij met verlangen het tweede deel tegemoet zien. R. W. BOER. GEMENGDE LANDBOUW-BERICHTEN. Een aantal invloedrijke personen in Noord-Amerika richtte onlangs een verzoek tot den g'ezant der Yereenigde Staten te den Hr. Birney, om voor hen eenige hollandsche koeien, de beste soorten, aan te koopen. De Hr. Birney heeft nu, naar het Dagblad verneemt, in Noord-Holland eene uitmuntende verzameling verkregen en dit vee is thans naar New-York verzonden met de stoomboot, die den 3en Mei van Botterdam derwaarts vertrok.

110