BROEIBAKKEN EN BROEIRAMEN EENER NIEUWE SOORT.

gestrektheid yan 3 op 6 voet 4 dollars (/' 10) en vorderen zij een jaarlijksch onderhoud, dat ik gemiddeld op 50 centen (f 1.25) stel. „Sedert drie jaren gebruik ik ramen van ruw katoen, en zoowel wanneer de thermometer 20 graden vorst aanwees, als wanneer de warmte tot 70° F. steeg, heb ik mij van de voorkeur kunnen overtuigen, die zij boven de glasramen verdienen. Ziehier overigens hoe die ramen eener nieuwe soort ingericht zijn. Op een houten raam van eenige centimeters dikte, in ’t midden van de lengte dooreen dwarsregel versterkt, is een lap sterk ruw katoen bevestigd, ’t welk daarna tweemaal met gekookte lijnolie bestreken wordt. Bij ’t gebruik dezer ramen heeft men ’t verschroeien der bladen bij aanraking van het glas niet meer te vreezen; de planten zijn sterker, donkerder gekleurd en zoodoende meer geschikt om later verzet te worden. Wanneer ’t het zaaien ineen warmen hak geldt, plaatst men de kistingen als naar gewoonte, maar richt het zoo in, dat het katoen niet meer dan drie (oude) duimen van den grond verwijderd is. Naarmate de planten het door haar groei eischen, trekt met de kist op. Zoodoende voorkomt men het spillen der planten, ’t geen de voorname oorzaak is van het hard worden en van haar tragen groei, zooals b. v. hij de sluitkool, doordien ze niet stevig genoeg zijn. Mijne ramen van ruw katoen, die een oppervlakte van 154 vierkante decimeters beslaan, kosten mij ten hoogste 75 cents (ƒ 1.50) het stuk; zij zullen ’t vijf jaar uithouden en ik kan ze dan voor 20 cents {/ 0.50) aan katoen en gekookte lijnolie vernieuwen.” (Gazette du Village.) DE OOGKLEPPEN AAN HET HOOFDSTEL DER PAARDEN. Ineen veel gelezen dagblad worden de, oogkleppen als eene der oorzaken van oogziekten bij de paarden en als een voorwerp van dierenkwelling aangeduid. De schrijver van dat artikel heeft echter in ieder geval slechts de niet behoorlijk aangebrachte oogkleppen bedoeld, zoodanige namelijk, welke zoo dicht aan den kop zitten, dat zij de oogharen raken en zoodoende voor het oog van het paard zeer hinderlijk worden. Behoorlijk aan het hoofdstel gezette oogkleppen, waarvan destelriemen zoo lang zijn, dat de koetsier vier vingers tusschen den kop en de oogklep inleggen kan, die ten minste de oogharen onaangeroerd laten, zijn hoegenaamd niet lastig voor het paard, werken geenszins als een plank, die het voor het oog heeft, maar verhinderen het nutteloos rondkijken,

153