VRAAGBUS YAN HET PROEFSTATION.

De verhouding tusschen eiwit en vet is hier dus 2,4 tot 1 ruim en die tusschen stikstofhoudende en stikstofvrije stoffen als 1 tot 5 bijna. V\ anneer iets gerekend zal worden voor dooreenmengen en malen dan zou de 100 kgr. op 12 gulden te staan komen. Bovenstaand mengsel voor mestvee is zoo zamengesteld met het oog op den uitgebreiden verbouw van gerst alhier, welke graansoort veel aan het vee vervoederd wordt. Het aardnotenmeel is genomen omdat het rijk is aan eiwitstoffen en deze in dit meel goedkooper zijn dan m vele andere voedermiddelen. Bijvoedering van hooi is hier buiten rekening gelaten, dewijl dit als bijvoeder voor mestvee weinig beteekent. Voor het geval, dat U deze berekening niet doelmatig voorkomt zou het mij aangenaam wezen, door U te worden voorgelioht. J. v. H. te G. ANTWOORD. 12. Uiteen chemisch oogpunt kan ik uw voedermengsel niet volkomen goedkeuren. Wanneer u slechts gerst, lijnzaad en aardnotenkoekmeel voedert, kan u wel tot eene goede voedingsverhouding komen tusschen eiwit, vet en verteerbare koolhydraten. Maar er dient ook cmlet te worden op het gehalte vanruwvezel, waardoor o. a. het volumen van het voedsel bepaald wordt, omdat Veen zekere vulling der verterino-sorganen vereischte is, 2e door hierop te letten nog aanzienlijk aan voederkosten kan bespaard worden. Voor 5000 Kgr. levende mestossen (dus b.v. 10 ossen van 500 K°t levend gewicht) wordt vereischt: ° ' 12 Kgr. verteerbaar eiwit, 2,5 Kgr. vet, 75 Kgr. verteerbare koolhydraten 4o Kgr. ruwvezel. Het door u voorgestelde memrsel bevat 15,3 Kgr. eiwit, 6,0 Kgr. vet, 60,7 Kgr. koolhydraten, 8,8 Kgr. ruwvezel. Dus hooi moet er in ieder geval bij en het lijnzaad kan verminderd worden. Een beter mengsel zou zijn ; Eiwit Vet Koolhydr. Ruwvezel 50 Kgr. gerst met 4,0 0,8 28,7 35 5 „ lijnzaad . . . . . . 0,8 1,7 0’,7 o’g 10 „ aardnotenkoek. ... 4,3 0,6 1,5 o’B 100 Kgr. hooi, middelm. kwaliteit 5,4 0,9 4*l 2*6 samen . . . ÜmT 71,9 ~3OJ Eigenlijk is zelfs dit voeder, verondersteld dat uw hooi niet van slechtere kwaliteit is en in het geheel geen stroo wordt gevoederd, nog te rijk en is er eene kleine verkwisting in zulk eene samenmenging gelegen. Doch beter te rijk dan te arm, en voor de latere perioden der vetmesting, eveneens bij het op stal zetten van buitengewoon mager vee, worden zulke mengsels aanbevolen. De aardnotenkoeken moeten vrij van haren en uit geschilde noten bereid zijn, wat wij gaarne door middel der analyse willen uitmaken. ADOLP MAYER.

126