WEÊRSVOORS P E L L I N Q E N.

staan, terwijl de barometer daalt, dan zal het slechte weder gedurende eenige dagen volgen op dat hetwelk men te voren gehad heeft. De westenwind brengt niet altijd regen, hij doet het slechts wanneer de barometer gedaald is. Indien hij hoog blijft staan, zal het schoone weder tamelijk duurzaam zijn, niettegenstaande de wolken, welke de westenwind altijd aanvoert. Het is schoon weder, zegt men, en het regent met alle winden. Dit is tot een zeker punt waar. De vlak zuidenwind levert doorgaans geene aanhoudende regens; indien hij echter daarheen draait, daalt de barometer. Indien hij blijft dalen, is het waarschijnlijk dat hij naar het westen schieten zal en dat er slecht weer op zal volgen ; maar indien de barometer een weinig rijst, terwijl de wind altijd in het zuiden staat, dan is het vermoedelijk, dat hij naar het oosten draaien en schoon weder volgen zal. Een volmaakte kalmte gaat doorgaans aan verandering van weer vooraf. Men zegt alsdan dat het weer dood is. In dit geval wijst de barometer door te dalen of te rijzen het weder aan dat volgen zal. Indien de barometer onder het regenen blijft dalen, dan zal de regen aanhouden en niet ophouden dan met een verandering van den wind. Indien bij schoon weder de barometer rijst, zal het schoone weder aanhouden, zoolang de wind niet van streek verandert. Indien zich des winters de wind in het oosten bevindt, kondigt de rijzing van den barometer vorst aan. Indien hij blijft rijzen, dan is het eene voorspelling van strengere vorst; maar indien hij daalt, dan zal zij niet aanhouden of verzacht worden door sneeuw. Indien gedurende groote hitte de barometer op nieuw rijst of hoog staan blijft, dan zal die groote hitte noch door onweder, noch door regen gevolgd worden; maar indien hij alsdan daalt, zal men slecht weer te wmchten hebben. Indien inde maand Juli de barometer rijst en de lucht eenigzins stil is, moet alles binnen gehaald worden, wat daarvoor vatbaar is, want indien de wind opstak, dan zou hij wolken aanvoeren, de barometer zou dalen en het zou regenen. Dit zou echter niet te vreezen zijn, indien de wind oost en de lucht eenigzins koel was. De plotselinge, snelle en aanmerkelijke veranderingen van den barometer kondigen kortstondige weersveranderingen aan; langzamer en aanhoudende veranderingen voorspellen weersveranderingen van langen duur. Indien de barometer des nachts stijgt en niet over dag, dan is dit een zeker teeken van schoon weder. Indien de thermoter standvastig blijft, terwijl de barometer daalt, regen. Indien de barometer en thermometer beide aanmerkelijk dalen, zware regen. Indien integendeel beide aanmerkelijk rijzen, dan is dit een zeker teeken van schoon weder. DISTELYOEDERING AAN PAARDEN. In sommige landen, vooral in Saksen, Engeland en Noord-Erankrijk is men gewoon de paarden in ’t voorjaar eene afwisseling van voeder

141