M’j. VAN L., T. EN V. IN HET ARROND. BREDA EN O.

BENIGE VRAGEN aan de landbouwers, in het welbegrepen belang van land- en tuinbouw. Waarom ? Waarom buiten uwe kamers de spin gedood, terwijl zij de vliegen vangt die u last aandoen? Waarom mot den voet de krekel verpletterd, die in uwe tuinen de rupsen, slekken en meikevers vangt en opeet? Waarom de niet-vergiftigde adder gedood, die van muizen en veldmuizen leeft? Waarom de kleine onschuldige hageslang gedood, die de sprinkhanen eet? Waarom de koekoek te vangen, die een tal van rupsen opeet? Waarom de boomkruiper en de grasmnsch gedood, die beide groote vijanden zijn van de muurvarkens en wespen? Waarom de musch gevangen, die wel is waar wmt graan steelt, maar zoo vele voor die granen schadelijke insekten opeet? Waarom kruit verschieten op de spreeuwen, die raeerendeels niets doen dan wormen, poppen en maden vangen, en zelfs de weiden van ongedierte zuiveren en daarom toch wel eenige kersjes mogen genieten; verjaagt ze, maar verdelgt ze niet, evenmin als de merel, lijster of kievit die u ook van zóó veel nut zijn ? Waarom de meezen vangen, waarvan ieder paar 120 duizend maden en insecten vangt, om zijne kleinen te spijzen en die inden winter tot levensonderhoud uwe hoornen van ringrupsen zuiveren? Waarom het roodborstje en andere kleine vogels dooden, die allen boom- en bladluizen eten? Waarom de pad en kikvorsch verdelgd, die slekken en mieren eten? Waarom het leven redden van duizende muggen, door den geitenmelker te dooden? Waarom de vledermuis martelen en dooden; zij die des avonds den oorlog voert tegen de nachtvlinders en meikevers, even als de zwaluwen inden dag tegen de muggen en vliegen? Waarom de spitsmuis gevangen, die van aardwormen leeft zooals de muis van koren? zoo ook de mol, die uwe gronden van ongedierte zuivert? Waarom zeggen dat de bosch-, kat- en steenuil de duiven en jonge kiekens opeten, vermits dit niet juist is? Waarom deze vernietigd; zij die ieder het werk van 6 of 7 katten afdoen, met meer dan 6000 muizen ’sjaars te eten? Waarom steeds voortgegaan met de vernietiging van zóóvele vogelgeslachten , die de natuur opsieren en veelal ook zoo nuttig zijn als de nachtegaal, de hop, de goudvink, het pottertje, sijsje, de kruisbek enz., enz., die grootendeels reeds door u of uwe kinderen en soms met levensgevaar, zijn uitgeroeid; ja, dat heb ik mij dikwerf afgevraagd; en ik heb nooit andere reden gevonden dan de onwetendheid, hebzucht of ’t vooroordeel. Van jongs af hebben wij het zoo gehoord; en hetgeen ons inde jeugd werd opgedischt door den eenen of den anderen slimmerik is ons bijgebleven. Het gaat bij overlevering, hoe dwaas dan ook, over van ouders tot kinderen. Het is echter voor een ieder die land- en tuinbouw lief heeft een

171