RIJKS LANDBOUWSCHOOL TE WA GEN ING EN

het verlaten der school, op eene niet te kleine, goed bestuurde boerderij in het binnen- of buitenland eenige jaren werkzaam zijn, zooals dan ook nu reeds met eenige jongelieden het geval is. v P. TER AANKONDIGING EN „ALLERLEI”. Tijdschrift voor landbouwkunde onder Redactie van Br. J. Ritzema Bos, Prof. Br. /I. May er en G. Reinder s, uitgegeven hij J. B. Wolters te Groningen. Dezer dagen verscheen de Bst'8st' afl. van bovengenoemd Tijdschrift, dat een waardige plaats in onze landbouwlitteratuur inneemt. Dooreen onwillekeurig verzuim wordt eerst nu hier er op opmerkzaam gemaakt, in het vervolg zal steeds opgaaf geschieden van den inhoud van iedere aflevering. Het is te beschouwen als het orgaan der Rijkslandbouwschool en van het daarmede verbonden Proefstation; echter verleenen ook andere kundige schrijvers op landbouwgebied hunne medewerking. De Heeren die de .Redactie van het Tijdschrift op zich genomen hebben zijn reeds te gunstig bekend, dan dat men niet verzekerd zou zijn , dat het beste wat geleverd kan worden, ook werkelijk geleverd wordt. De inhoud van de tot nog toe verschenen afleveringen leveren van dit laatste trouwens het meest afdoende bewijs. Bij de steeds meer en meer ontwakende behoefte aan goede landbouwlitteratuur en aan voorlichting door de landbouwwetenschap lijdt het geen twijfel, of het Tijdschrift zal een ruim debiet verkrijgen. De prijs vaneen jaargang (13 afleveringen) bedraagt f 4.90; voor landbouwvereenigingen, bij een groot aantal tegelijk genomen en aan één adres verzonden, aanmerkelijk minder. Bemestingsproeven in Groningen genomen. Inde 8'” aflevering van het boven aangekondigde Tijdschrift geeft de Heer Reinders een verkort, zeer belangrijk, beredeneerd verslag en overzicht van de bemestingsproeven die, hoofdzakelijk onder zijne leiding of ten minste aanwijzing, inde Noorder-afdeeling van het Genootschap van Nijverheid inde provincie Groningen reeds 10 jaren lang genomen zijn. Wanneer men met aandacht dit overzicht leest en daarmede de verslagen van dergelijke in het buitenland genomen proeven vergelijkt, dan zal men moeten erkennen, dat Duitschland, Engeland en Irankrijk niet langer uitsluitend mogen roem dragen op nauwkeurigheid en wetenschappelijk doel daarbij. De uitkomsten, waaromtrent wij belangstellenden naar het opstel zelf moeten verwijzen, waren dan ook niet twijfelachtig en ’t is opmerkelijk, dat zij inde meeste gevallen ten gunste uitvielen van de handelsmeststoffen vergeleken met stalmest. Een mengsel van cbilisalpeter en superphosphaat voldeed o. a. ook hier uitmuntend. Werden zulke nauwkeurige proeven op verscheidene plaatsen elders in ons Vaderland genomen (Holland’s Noorderkwartier deed dit reeds) en van de uitkomsten een even oordeelkundig verslag openbaar gemaakt, het lijdt geen twijfel of de meerdere of mindere waarde van hulpmeststoffen, voor verschillende gevallen en grondsoorten, zou tot groote helderheid gebracht worden. Wel is waar zal het geval zich zelden voordoen, dat iemand als de Heer R., met kennis van zaken en een helder

130