VERBETERING VAN DE VEE BOERDERIJ,

Begint het streng te vriezen dan moet de kuil met ruigte en daarover eene laag aarde gedekt worden, op de kruin van den hoop, om de 2.5 of 3 meter, bosjes stroo, zooveel als schoorsteentjes, om de warme dampen door te laten, ten einde het broeien te voorkomen. Voor het voederen moeten de hakvruchten goed gezuiverd en na het snijden of hakken onmiddellijk met baksel of kaf vermengd worden. In geen geval mogen mangelwortelen of koolrapen, gesneden, aan de werking der lucht worden bloot gesteld. Mangel wortels bevatten 80 a 90 ®/o water (plantensap); hiervan mag niets verloren gaan; worden nu de gesneden hakvruchten, met baksel of kaf vermengd, dan wordt het vocht door het baksel opgenomen, zoodat alles behouden blijft, en door het droge baksel een en ander door het vee beter gekauwd en met speeksel vermengd. Om de hakvruchten met baksel te vermengen kan men zich bedienen van eenen trog, vervaardigd van duims kantrechte rijndelen, lang 2.5, breed 0.80 en hoog 0.80 Meter; in zoodanigen trog kan men 8 Hl. hakvruchten met 8 Hektoliter baksel vermengen, hierdoor blijft het voeder zuiver en goed bij elkander. Zoodanige trog of kist zal moeten kosten 3X21 + 3XIB = 126 voet, rijndeel a 6 cent de v. 126 X 6 = f 7.56, spijkers, klampen en werkloon f 1.50, derhalve ± / 9. In kleine stallen kan men een oude pakkist nemen, tegen de kosten behoeft men dus niet op te zien. Heeft de veehouder te letten op een rijkelijk goede en geregelde voeding van het vee, ook een frissche gezonde lucht en gelijkmatige temperatuur inden stal is van groot belang. Eene te hooge stalwarmte, werkt nadeelig op de gezondheid en eetlust, verslapt de spijsvertering en de spieren, temeer omdat eene te hooge stalwarmte gepaard gaat met onzuivere, met koolzuur bezwangerde dampen , die voor de ademhaling zeer nadeelig zijn. Eene normale stalwarmte die tusschen de 13° tot 18° Celsius of 10° tot 14° Reaum. ligt, is voor runderen en ook voor paarden de geschiktste. . -Deze bepaling heeft vooral betrekking op eigenlijke stallen, stallen die geheel van de overige apartementen van de schuur afgesloten zijn; voor een te warmen stal behoeft de veehouder op zandgrond inden regel geen zorg te hebben; stallen inde ruime schuur, den dorschvloer tusschen beide, waar gedorscht wordt, waar het vee onophoudelijk en vooral inden vroegen morgenstond in onrust gehouden wordt, waar de arme dieren vooral als er gewand wordt eene groote hoeveelheid scherpe stof, met een koude lucht moeten inademen, dat zijn eigenlijk geen stallen, ze kunnen dien naam niet dragen. Het zijn standplaatsen voor de mestmachinetjes en niet veel meer, ook daarin moet verandering gemaakt worden, wil men de hoogst mogelijke winst van de veeboerderij trekken. Veehouders zoo staat het in vele veehouderijen. De oude sleur bedriegt ook hier de beurs , het is al weer grijpen naar de centen en de dubbeltjes tusschen de vingers door laten vallen Boterbereiding. Be ' boter houdt niet van stallucht. Wanneer de veehouder hiervan overtuigd is, is dit temeer een spoorslag voor hem, niet te dulden, dat

138