MAANDBLAD

VOOR DEN NEDERLANDSCHEN LANDBOUWER, ONDER REDACTIE YAN F. J. VAN PESCH, R. W. BOER en H, BOSKER. 1882. N°. 1. BIJ DEN AANVANGI YAN HET NIEUWE JAAR den Lezer heil! Mogen wij met dankbaarheid erkennen, dat over het algemeen het afgeloopen jaar voor de meeste streken van ons Vaderland, voor zooverre de opbrengst der akkergewassen aangaat, gunstiger is geweest dan de laatst voorgaande jaren (alleen heeft de vele regen in Augustus weder veel bedorven), wij willen hopen dat dit ook in 1882 het geval moge zijn en wij a. h. w. een tijdperk van gunstige weersgesteldheid en vruchtbaarheid zijn ingegaan. De landbouwer is inde laatste reeks van jaren niet gelukkig geweest ten opzichte van de vermeerdering van zijn vermogen. Bij minder dan middelmatige oogsten, had hij te strijden met sterke concurrentie van het buitenland en lage marktprijzen der producten. Doch deze tegenspoed had ten minste één gelukkig gevolg, nl. dit, dat men hoe langer hoe meerde noodzakelijkheid van vele en ingrijpende verbeteringen inde verschillende onderdeelen van het bedrijf heeft ingezion en ook werkelijk hier en daar ijverige pogingen tot verbetering in het werk stelt. Ook in ons Vaderland is dan ook voor den onpartijdigen en aandachtigen beschouwer, in vele opzichten vooruitgang waar te nemen, al blijft er nog veel te wenschen over. Om slechts een enkel punt onder onze aandacht te brengen, heeft b. v. ’s Lands regeering reeds meer dan vroeger hare veelvermogende hulp verleend, waar die met kennis van zaken ingeroepen werd; ook dit moeten wij dankbaar erkennen, al wachten vele rechtmatige wenschen nog steeds op vervulling. Voor een groot gedeelte heeft de landbouwersstand dit laatste aan zichzelven te wijten, door gebrek aan eensgezindheid inde wijze waarop men meent, dat belangrijke verbeteringen, waartoe de Regering gaarne de behulpzame hand wil verleenen, zouden kunnen worden tot stand gebracht. Vooral door gemis aan kennis en aan een helder inzicht inden bestaanden toestand, bij de meerderheid der belanghebbenden zelf, blijft veel goeds achterwege, dat anders wellicht reeds ons deel zoude zijn. Inde eerste plaats moet uitbreiding van kennis, bij onszelven Maandblad. 1