TER AANKONDIGING EN „ALLERLEI”.

Weymouth' s Den {Pinus Sirobus). Aan onze lezers in Limburg en elders, die zich bijzonder op de houtcultuur toeleggen zal het volgende berichtje uit de «Landund Hann. Forstw. Zeitung” zeker niet onbelangrijk voorkomen. De Commissie voor het opstellen van vraagpunten voor de eerstvolgende Duitsche algemeene vergadering voor Boschcultuur, die te Coburg zal gehouden worden (de laatste kwam te Hannover bijeen), heeft ook de «ondervinding opgedaan, bij de cultuur der Weymouth s Den op het Programma geplaatst. Een merkwaardig voorbeeld van de groote massa hout, die door dezen Den kan opgeleverd worden is ineen ander Duitsch blad vermeld. Volgens opmetingen, verricht op verschillende proefvlakten in het boschdistrict Wendhausen in Brunswijk, bleken vlakten met 3Sjarige Dennen gemiddeld 12 kub. meter per hektare en per jaar in massa toegenomen te zijn. Zoo waren b. v. op eene proefvlakte van 2 heet grootte, aanwezig per hekt. 1560 stammen van Pinus Sirobus en 52 stammen van Pinus sylvesiris die gezamenlijk eene massa hout van 489 kub. meter opleverden: eene respectabele hoeveelheid, voegt de berichtgever er bij. De boomen bezaten gemiddeld een diameter (dikte) van 19 centim. en waren door elkander gerekend 15,6 meter hoog. (Zijn er wellicht onder de lezers die dergelijke cijfers betreffende bosschen in Nederland, onverschillig welke houtsoort, zouden kunnen en willen geven? Red.) Carbolzmir ten dienste der houtcultuur. Aan dezelfde bron als de voorgaande korte mededeeling ontleenen wijde volgende. Door vele tuinlieden is reeds de ondervinding opgedaan, dat verschillende zaden (erwten, boonen, maïs) die men voor het uitzaaien 24 uren in eene zeer verdunde oplossing van carbolzuur legde, door wormen (larven van insekten?) muizen, mollen (?) enz. niet aangetast werden. Men raadt nu aan de zaden van houtgewassen voor het uitzaaien eveneens ineen verdunde oplossing van carbolzuur te weeken. Dit middel is eenvoudiger en goedkooper dan het bestrijken der zaden met menie-verf, dat zoo het schijnt inden laatsten tijd in Duitschland reeds veelvuldig voor hetzelfde doel gedaan wordt. Misschien, zoo wordt er bijgevoegd, zoude het carbolzuur evenzeer goede diensten kunnen bewijzen in kweekerijen om het afknagen door hazen van het plantsoen van waarde, gedurende den winter te voorkomen. De proef is licht te nemen. y. P. Twee halveren van volbloed en halfbloed Gay al vee. Het navolgende, eene mededeeling ons door Prof. Kühn toegezonden, geeft eene goede voorstelling van de belangrijke onderzoekingen op landbouw-dierkundig gebied, waarmede de genoemde kundige Directeur der Landbouw-academie te Halle a/S. zich voortdurend bezig houdt. Als bijdragen tot sommige gewichtige onderdeelen van de leer der voortplanting bij onze huisdieren, zullen deze onderzoekingen ongetwijfeld ook met verloop van tijd, voor de practijk tot belangrijke gevolgtrekkingen en besluiten aanleiding geven. Inden zoölogische tuin voor huisdieren van het «Landw. Institut der Universitat Halle werd op 28 November jl. een vaarskalf geboren van eene koe van het Westwalder ras en een Gayal-stier, terwijl op den volgenden dag daar een volbloed Gayal stierkalf bet eerste levenslicht zag, twee gebeurtenissen, de eerste in haar soort in Europa. De draagtijd der Gayal-koe duurde juist 280 dagen, die der andere dag langer; beide komen dus overeen met den gemiddelden draagtijd van ons rundvee, die 282 dagen is. Het Gayal-kalf woog bij de geboorte 3LJ., het bastaardkalf 44-- halve kilogr. («Pfund”). De kleur van het eerste wijkt van de donkere kleur der ouders af; zij is licht roodachtig bruin, alleen langs den rug loopt een smalle zwarte streep. De punt van den staart, het onderste gedeelte der pooten en dè binnenzijde der boven-achterpooteu zijn wit. Dit Gayal-kalf gelijkt volkomen op de voorstelling, die in de' «Fauna des Sanda-inseln” door Müllér en Sehlegel gegeven wordt vaneen Banting-kalf {Bos sondaicus), alleen wijkt de kleur der punt van den staart af. Dit bastaardkalf heeft van de moeder de witte voorzijde van den kop behouden; overigens is het zwart van kleur, die slechts gedeeltelijk aan de ooren, kinnebakken, den keel, aan den duidelijk ontwikkelden kossem, aan den buik en aan de binnenzijde der achterpooten in bruin overgaat. De Gayal {Bos frontalis) is eene rundveesoort, die nog tegenwoordig in Achter – Indie, Bengalen en Assam menigvuldig in het wild voorkomt, die echter ook in vele distrikten, zooals en voornamelijk in Chittagong als huisdier en dus tam aange-

14