RAADGEVINGEN BIJ HET BEWERKEN EN INSLAAN VAN DE BOTER.

11. Het kleuren der boter die uitgevoerd zal worden is ’s winters noodzakelijk, maar moet zomers ook geschieden zoodra de natuur-Jjjke kleur te licht is. Yoor Engeland is eene „heldere haverstroo Kleur’’ noodig; men zorge echter niet te sterk te kleuren. Het bloeibaar boterkleursel, dat men met den room mengt en nu met zeer gunstig gevolg inde meeste zuivelbedrijven gebruikt, is veel «eter, dan de oude handelwijze om de gereed zijnde boter nog eens met orlean door te werken. Het vloeibare boterkleursel geeft °ok eene veel helderder kleur dan de vaste orlean. Als goede, vloeibare boterkleursels zijn die van den Heer Chr. Hansen te Kopenhagen, N. In. Blumenzaadt te Odensee en van verscheidene anderen aan te bevelen. Steeds moet het vermeden worden, om partijtjes verschillend gekleurde boter in hetzelfde vat te pakken, opdat het vat bij het aanboren der boter eene volkomen gelijkmatige kleur vertoont. Ter bevordering van deze gelijkmatigheid der kleur is het noodig, (|at de hoeveelheid kleursel vóór het karnen, volgens het gewicht der melk, waarvan de te karnen room afkomstig is, met een maatglas af te meten. Dewijl er zoo dikwijls klachten vernomen worden over bonte en „gevlamde” boter, maken wij er op opmerkzaam, dat deze ten eerste daardoor ontstaat, dat de boter, na uit de karn genomen en uitgedrukt te zijn, onverschillig of zij al of niet met ■kleursel behandeld werd, te lang blijft liggen tot aan het tweede mtkneden; de buitenste vlakken der boter worden doordat lange kg'gen helderder van kleur en vaster, vereenigen zich dan bij de bewerking slechts onvolkomen met de boter in het binnenste van den klomp, die weeker gebleven is, en ten gevolge daarvan de strepen en de bonte kleur. Yerder is ook het karnen bij te hooge temperatuur dikwijls, de oorzaak van dit kwaad. 111. Het uitkneden der melkdeelen moet spoedig na het karnen en zoo volkomen geschieden, dat de vloeistof, die inde boter terug ejijft, volkomen helder is. Worden de melkdeeltjes niet voldoende mt de boter verwijderd, dan verkrijgt deze een zuren, kaasachtigen smaak, terwijl daardoor tevens het vroeg ranzig worden der boter bevorderd. De kneedmachines leveren hierbij heter werk dan J0 het kneden met de hand mogelijk is, verhinderen vooral het zoogen. „smerig worden” en de nadeelen van te veel bewerking ner boter. IV. Het zouten der boter moet, van het tijdstip af dat de Koeien inde weide komen tot aan September toe, sterker geschieden 'an inden winter. Het is van belang dat de boerin de juiste van het zout weet te treffen en dat zij deze hoeveelheid, 'olgens den tijd van het jaar het best bevonden, steeds gelijkmatig aanwendt, zonder de hoeveelheid te veranderen. Het zout moet daartoe ieder keer met een maatglas en naar verhouding de hoeveelheid boter afgemeten worden. Men bezige niets dan 11 kwaliteit van zout, het best het Lunenbergsche. . V. De vaatjes, waarin de boter verpakt wordt, moeten voor 6dere boerderij gelijk van hoogte, grootte en gewicht zijn, uit §°ed belegen en zoo wit mogelijk beukenhout vervaardigd zijn. 'I. Het uitpekelen der vaten levert groot voordeel en is be-

105