STALMEST EN KUNSTMEST.

scherp zand, kleihoudend zand of leem uit de bodems der slooten, aarde uit de hooge ruggen der bouwakkers, ruigte en plaggen om buis en hek, uit heggen en wallen, ruigte van aardappelakkers en turfstrooisel en dit alles goed door elkander gezet, en daarna als strooisel inde potstallen gebruikt. Ook bij de potstallen verzuime men niet een goeden zinkput te hebben, den mest inden stal gedurig besprengen met aalt en minstens drie maal per week gips inden stal strooien, den mest niet uit den stal werpen aan een ruwen hoop, maar zorgvuldig in eene goed ingerichte mestvaalt verzamelen, goed opzetten en den hoop goed dekken met aarde, tot dat men den mest ter bemesting op het land brengt; de mesthoop is vooral op zandgrond de boeren-goudmijn. Froomskoop, December 1882. iWordi «ervolgd.) TER AANKONDIGING EN OVERWEGING. In ons vorig Maandblad verzuimden wij nog tot ons leedwezen om melding te maken van het laatste gedeelte (II) der Berichten en Mededeelingen der Geld Mij v. Landbouw over 1882, in Dec j.l uitgegeven. Behalve de berichten uit de Afdeelingen der Mij. en de mededeeling der belangrijke besprekingen op de 38« Algem Vergadering o a. over: vervoer van faecaliën, graanzuivermgswerktuigen snoeien van boomen, buitenlandsche heimasten, tiendafkoop, drukkende belastingen, bewaren van groen voeder, bijenteelt, is vooral lezenswaardig de rede waarmede de Voorzitter der Mi)., Mr. C. J. Sickesz, de Algem. Verg. opende. Met'zeer groote voldoening hebben zeer zeker de aanwezigen den ijvengen en kundigen voorstander ook van alqemeene, vaderlandsche landbouwbelangen, hooren spreken o. a. over hetgeen door de Mij. in het afgeloopen jaar verricht is, over beschermende maatregelen van allerlei aard, ten dienste van den Landbouw over de noodzakelijkheid van vermeerdering van kennis en van het meegaan met den tijd over middelen ter verbetering inden Landbouw, enz. De Geldersche Mii. van Landbouw bekleedt zeer zeker met eere hare plaats onder de groote Nederl. landbouwvereenigingen. (Konden wij nu reeds spreken van eene groote Nederl. Maatschappij!) Zij heeft zeer veel bijgedragen en doet dit nog voortdurend tot vooruitgang en ontwikkeling op landbouwgebied waarover wij ons hoeveel er nog te wenschen moge overblijven toch werkelijk inde laatste 25 jaren mogen verheugen. Het Bestuur der Koninklijke Nederlandsche Tuinbouwmaatschappij «Linnaeus”, te Watergraafsmeer, heeft bij circulaire kennis gegeven, dat ten gevolge van den verkoop der eigendommen, aan de Vennootschap beboerende, en de daardoor on stane liquidatie van bovengenoemde Maatschappij, met ultimo December 1882 het lidmaatschap en de handel der Vennootschap ophouden. Het Tumhouw-onderwijs zal worden voortgezet. Verslag over 1880 van het *Smith'oman”- Genootschap. (Vergelijk blz 163 van jaarg 1881 van dit Maandblad) Behalve de wetenswaardige mededeelingen van den toestand en de werkzaamheden van dit uitgebreide Amenk Genootschap dat in het genoemde jaar op kosten der Vereenigde Staten bijna 3i millioen gulden te koste lesrde aan een nieuw museum (waarvan de gebouwen 2* acres of rum 1 hektare grond beslaan) en dat, om nog een paar cijfers op te geven in 188 U / 152 000 aan honorariums en ƒ 168 000 aan drukwerk uitgaf, is in de«enjur gang weder een hoogst belangrijk beknopt en populier geschreven overzicht gegeven van de vorderingen, die inde wetenschappen van sterrekunde. aardkunde natuurkunde, scheikunde, delfstofkunde, plantkunde, dierkunde en volkenkunde ml 880 gemaakt zijn. Ook van verschillende Nederlandsche geleerden zijnde werkzaam heden op dit gebied vermeld.

29