DE WAARDE VAN HET KEUKENZOUT VOOR HET VEE.

vooral bijv. bij de voeding van onze huisdieren die bij stalvoedering dikwijls genoodzaakt zijn om voeder tot zich te nemen, dat op verre na niet aan alle eischen van het organisme voldoet maar er is daarbij ook nog eene andere bijzonderheid aan het licht gekomen. Die proefnemingen toonden aan, dat de hoeveelheid keukenzout , die bij de stofwisseling dagelijks uit het lichaam afgescheiden wordt, stijgt of vermindert met de grootere of geringere hoeveelheid kalizouten, die dagelijks met het voeder worden opgenomen. Het is een feit, dat plantenvretende dieren, ook die in het wild leven, groote behoefte toonen te bezitten om zout op te nemen en daarom gretig zoute weiden opzoeken, terwijl bij vleeschvreters deze behoefte niet waargenomen is. Dit komt daarvandaan, dat in alle plantaardige voedermiddelen het kaligehalte in verhouding tot het natrongehalte aanmerkelijk grooter is dan inde melk, welke toch ook in dit opzicht een samenstelling bezit, die voor de voeding het meest gunstig is. In 1000 gewiclitsdeelen (b. v. kg.) van de volgende voedingsmiddelen is aanwezig: Kali. Natron. Rijst 1,04 0,038 Melk van plantenvreters .... 9,1—17 1,1—10,5 Haver 4,7—5,5 0,14—0,35 Rogge 5,7—6,1 0,07—0,45 Erwten 13 0,16—0,18 Gewoon kooi 6,0—18 0,30 1,5 Aardappelen 30—38 0,33—0,58 Het natrongehalte van deze voedingsmiddelen is dus aanmerkelijk geringer dan dat der melk; uit de opgegeven cijfers ziet men ook aanstonds hoe het komt, dat juist bij aardappels de grootste hoeveelheid zout moet gevoegd worden, terwijl volksstammen die zich hoofdzakelijk met rijst voeden weinig behoefte aan zout gevoelen. Hoe meer kalizouten opgenomen worden des temeer moeten ook natronzouten, waarvan het keukenzout (chloornatrium) het voornaamste is gebruikt worden, zoo het schijnt om het evenwicht bij de voeding van het lichaam tusschen beide bestanddeelen te behouden. Daar nu bij de stalvoedering, aan de herkauwers voornamelijk voedermiddelen gegeven worden, die rijk aan kali en arm aan natron zijn, volgt daaruit, dat het keukenzout als een belangrijk deel van het voedsel beschouwd moet worden, vooral echter dan, wanneer bij een rijken oogst van aardappels en andere wortelgewassen, als waarin wij ons thans mogen verheugen, zulke kalirijke stoffen in overvloed gevoederd worden. Ter herinnering zij hier nog bijgevoegd, dat men bij het strooien van zout tusschen de lagen van het hooi als dit binnengehaald wordt, op 1000 kgr. hiervan gewoonlijk eene hoeveelheid van 2 a 3 kgr. zout gebruikt. SUIKERBIETEN MET HOOG SUIKERGEHALTE. Prof. Dr. Maerker te Halle a/S. doet in het „Zeitschrift d. 1. Y. der Provinz Sachscn” eenige mededeelingen omtrent vergelijkende proeven op verschillende plaatsen genomen met Suikerbieten van

181