KNOEIERIJEN IN DEN BOTEEHANDEL.

vak- en andere bladen met lof vermeld. Die lof is wel verdiend. In meestal helder en zaakrijk betoog is op bezadigden toon, blijkbaar (de Eed. is ons niet persoonlijk of bij naam bekend) dooreen deskundige, de belangrijke bovengenoemde kwestie van alle zijden in het licht gesteld, terwijl ten slotte tevens een flink uitgewerkt voorstel wordt gedaan tot oplossing, of ten minste tot voorbereiding der oplossing. Het vraagstuk, dat hier moedig is onder handen genomen, bestaat zooals men weet hoofdzakelijk, in het opsporen van een afdoend middel, om den slechten naam, dien de „Hollandsche boter op buitenlandsche markten, vooral in Engeland, van lieverlede verkregen heeft, en waardoor niet alleen aan onze veehouders, maar ook aan een menigte andere „nijveren” inden lande zeer groote schade wordt toegebraoht, om dien slechten naam weder te doen verdwijnen. Den roem, dien de boter van ons vaderland vroeger in het buitenland bezat en die veel welvaart ten onzent aangebraoht heeft, zoude men zoo gaarne weder zien herleven. De bedoelde (11) opstellen in „De Boterhandel” verdienen ten dringendste aan alle belangstellenden in deze gewichtige zaak ter lezing aanbevolen te worden. Trouwens velen zullen ze wel reeds kennen. Inde volgende regelen zal ook meer uitsluitend de aandacht op het laatste stuk gevestigd worden. In twee voorname gezichtspunten komt de schrijver overeen met hetgeen voor eenigen tijd in ons Maandblad is opgemerkt, n.l. inde eerste plaats, dat meer nog, dan aan de steeds toenemende kunstboter-industrie, het aan de slechte kwaliteit der in groote hoeveelheid ter markt gebrachte en naar het buitenland uitgevoerde echte room- of zoogen. „natuurboter” (1) te danken is, dat de Deensche en andere buitenlandsche botermakers ons de loef afsteken. De verwonderlijk snelle uitbreiding, die de kunstboter-industrie in weinige jaren verkreeg, is het beste bewijs voor de slechte kwaliteit vaneen groot gedeelte der inden handel) gebrachte echte, uit room bereide boter, toen de eerste kunstboter-fabrieken werden opgericht. En inde tweede plaats werd reeds, op bl. 94 van den vorigen jaargang van dit Maandblad, met een enkel woord gewezen op de wenschelijkheid van het tot stand komen van vereenigingen van veehouders onderling, die er zich met ernst op toelegden om alléén le kwaliteit van echte boter te produceeren en die in geplombeerde vaatjes met een bepaald merk voorzien, rechtstreeks aan een buitenlandsch (b.v. Engelsch) handelaar te verkoopen. Ofschoon de nadoelen der concurrentie met de lage prijzen van minder goede boter, en ook andere bezwaren, natuurlijk vooreerst nog niet zouden verdwijnen, was dan toch de grond gelegd tot het ontstaan vaneen beteren toestand. Die verbruikers van boter, die gaarne een hoogen marktprijs besteden, wanneer zij verzekerd zijn, echte en uitmuntende waar voor hun geld te zullen verkrijgen, zouden zich niet onbetuigd laten. Ook de Heer Einkes Borger te Leiden, een bekend deskundige op dit gebied, is een voorstander van genoemde Yereenigingen, (1) In tegenstelling van «kunsf’boter heeft misschien het overigens zeer leelijke woord »natunr”hoter eenig recht van bestaan.

23