LANDBOUW EN WETENSCHAP.

naar wensch, dan is er overproductie, soms voor meer dan één jaar: landbouw, handel en nijverheid kwijnen. De wetenschap Météorologie geeft den landbouwer geen licht! 2°. Moet de landbouwer zijn botanicus, plantkundige? Hij moet bekend zijn met de planten, die in het wild op het land groeien om daaruit te besluiten waaruit de bodem bestaat: men heeft ijzer-, koper-, zink-, alkali-, kalk-, kiezel-, phosphorusplanten enz , om daarnaar zijne bemesting en het uitzaaien van granen te regelen. Ook bekend zijn met de Wind- en Insectenbloemen om als het koolzaad en later de boekweit bloeien, korven met bijen inde nabijheid te plaatsen voor de bevruchting. Daar zorgen sinds eeuwen de bijenhouders wel voor. Dat hij volledig moet weten, hoe do plant groeit, welke natuurwetten daarbij optreden en hoe die werken, wie twijfelt daaraan? De wetenschap, die men botanie noemt, laat hem inden steek. Maar er is meer, hij moet ook zijn pomofructo- en dendroloog, en bekend zijn met de bloembollencultuur; zoo willen het althans de tuinbonw-tijdschriften. Hij moet zijn eigen appel- en pereboomen uit zaailingen aankweeken a la Lunterschetuinbouw-vereeniging. Die wetenschappen gaan nog dagelijks vooruit, waaruit blijkt, dat ze nog niet tot klaarheid zijn gebracht; dus ook die bij-wetenschappen laten hem inden steek. 3°. De landbouwer moet zijn zoöloog, dierkundige. Hij, die dagelijks omgaat met paarden, koeien, schapen enz. dient op de hoogte te zijn van de levenswijze, van het inwendige, evengoed als van het uitwendige van die dieren. We moeten bedenken, dat ieder land zijn eigen dieren- en plantenwereld bezit, ja dat zelfs in ons miniatuur-landje ieder provincie zijn eigenaardig vee heeft, dat het vee niet kan veredeld worden door middel van den achterkant, maar dat men beginnen moet met den voorkant; de samenstelling der dieren richt zich voornamelijk naar het voedsel. Bodem, klimaat, het water, omgeving doen het overige en zijn oorzaak van al die verschillende rassen. Zoo moet hij ook bekend zijn met de wetten der krachten, die inwendig heerschen. Helaas! ook hier laat de wetenschap hem inden steek. Maar er is meer: hij moet ook bekend zijn met de nuttige en schadelijke dieren. Menig dier en insect wordt mededoogenloos vermoord en vertrapt, die een zegen voor den landbouw zijn. Men denke evenwicht inde natuur. Die wetenschappen zijn zoo kolossaal uitgebreid, het verschil van opinie of een beest of insekt schadelijk of onschadelijk is, zoo groot, dat duidelijk is, dat ook die bij-wetenschappen hem inden steek laten. 4°. Moet de landbouwer zijn astronoom, sterrenkundige? Kent de landbouwer niet de positie van de aarde tegenover de zon, dan kan hij zich geen denkbeeld vormen dat de plantenwereld het eerst is opgetreden inde poolstreken, waar de aarde door de afkoeling het eerst daarvoor geschikt was; dat het licht van de zon (de bron van al wat leeft op aarde) in het hooge Noorden de oorzaak is, dat de Nymphen, de witte Plompen rosé gekleurd zijn; de Trientales, een witte Primulaveer, en de Anemonen kleuren zich in het hooge Noorden onder de stralen der middernachts-zon mot het don-

57